DRIJFVEREN: INTERVIEW MET HANS HEIJNEN, DIRECTEUR NATUUR- EN MILIEUFEDERATIE LIMBURG

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Vandaag is het de beurt aan Hans Heijnen.

Ir. Johannes Hubertus Heijnen kwam op 13 november 1954 ter wereld in Swalmen. Deze gedreven beschermer van onze Limburgse omgeving is sinds 2005 directeur van de Natuur en Milieu Federatie (NMF) Limburg. Daarnaast is hij sinds 1979 gelukkig gehuwd met Marga, is hij vader van zoon Daan en dochter Loes en opa van vier kleinkinderen. Een vraaggesprek over hoe gelukkig hij wordt van kanoën door het Swalmdal, welk Limburgs dier hij het mooist vindt en waarom stilte en duisternis zo belangrijk zijn.

 

 Het ultieme geluksgevoel is de flow waar ik in kom als ik kano door het Swalmdal. Dan denk ik ‘Dit is het!.’

 

Was je vroeger als kind al één met de natuur?

Ik was wel graag buiten maar ik was niet altijd bezig met plantjes en dieren. Ik bouwde vaak hutten, ging naar het zwembad en hield van voetballen. Als kind ging ik met vriendjes fikkie stoken aan de Klein Hei (waar nu de Zandkuil is). Ik heb wel altijd veel affiniteit gehad met het buitenleven. Maar dat is niet de reden waarom ik uiteindelijk bioloog ben geworden.

Wat heeft je dan getriggerd om biologie te gaan studeren?

Dat kwam door mijn biologiedocent. Dat was een heel inspirerende en aardige man. Toen de plannen kwamen voor een rijksweg, de R73, die dwars door al die natuurgebieden zou moeten gaan waar ik vroeger als kind altijd had gespeeld, is mijn betrokkenheid begonnen. Toen wilde ik in actie komen. Ik leerde mijn tentamens altijd aan het riviertje de Swalm, ‘Op de hout’. Dat was mijn favoriete plekje en juist daar zou die weg komen. Toen kwam het letterlijk heel dichtbij.

Wanneer is de discussie over die vermaledijde R73 begonnen?

Hij haalt een vuistdikke rode map tevoorschijn met stapels papieren en krantenartikelen over de R73 en toont mij diverse knipsels, redactie. Dat was in 1982. Die weg zou door zo’n fantastische natuurgebieden gaan, onder andere het Swalm- en Roerdal, dat ik veel mensen gemobiliseerd kreeg. Ik heb op een van die plekjes een keer met Huub Mans van Gewest tot Gewest (tv programma over zaken die speelden in de Nederlandse regio’s, redactie) opnames gemaakt en toen zei deze: ‘Het lijkt hier wel de Amazone! Moet die weg nou juist hier komen?’ Maar eigenlijk was er al een grote club mensen gemobiliseerd door onderwerpen die eerder speelden, zoals de ontgrondingen en ruilverkaveling. Ergens heeft iemand in die tijd geroepen: ‘Hans studeert in Wageningen, misschien kan die ons helpen’. En zo ben ik die kar gaan trekken.

Heb je een favoriete natuurplek in Limburg en zo ja, waarom?

(Breeduit lachend) Het Swalmdal! Vooral de monding van de Swalm en de Maas, de Donderberg. Ik kan je dit het beste laten zien (zoekt op zijn gsm naar een filmpje; even later toont hij me beelden vanuit een kano die voortglijdt door het water met aan weerskanten weelderig groene begroeiing, redactie). Ik kano er geregeld. Ik gebruik dan een GoPro. Het is gewoon een geweldig plaatje, die hele sfeer…Het lijkt wel of je in het buitenland zit. Aan de ene kant heb je een vrij hoge rivierduin, de Donderberg. En aan de andere kant zitten dassenburchten, er vliegen buizerds over…Het is een groene en idyllische plek.

Kun je deze zin afmaken: ‘Zonder natuur zou Limburg…’

‘…niet compleet zijn’. Limburg kan niet zonder natuur. Vorige week heeft mijn bestuur het nieuwe meerjarenbeleidsplan 2017-2022 vastgesteld. Daarin staan per speerpunt concrete doelen benoemd. Voor het speerpunt ‘natuur’ hebben we vastgelegd dat in 2050 de helft van Limburg uit natuur moet bestaan. De helft! Gelet op het gegeven dat dit nu een kwart is, is dit een heel ambitieus doel. Maar de landbouw wil zelf ook meer plek voor natuur, de bevolking krimpt waardoor meer plek vrij komt voor groen en in verband met de klimaatverandering moeten er plaatsen worden ingericht om water op te vangen, hetgeen ook een kans biedt om meer natuur te laten ontstaan.

Wat in de natuur maakt jou het gelukkigst?

Het kleinschalige cultuurlandschap trekt mij het meest. De afwisseling tussen bosschages, openingen, beekdalen en het Maasdal vind ik prachtig. Voor mijn studie ben ik een keer een maand lang op de Bosschplaat op Terschelling geweest; dat was groots, mooi wijds en indrukwekkend. Maar het is wel één en hetzelfde landschap.

Wat vind je het mooiste dier dat in Limburg leeft en waarom?

Nou… (denkt even na) de nachtegaal vind ik prachtig en de das. Ik had vorig jaar zelfs een das in mijn tuin, ik wist niet wat ik meemaakte! Maar ik kan ook genieten van een overvliegende roofvogel.

In 1972 ben je naar Wageningen gegaan om biologie te studeren, met als richting Populatie Biologie (ecologie, natuurbeheer en productiebiologie). Je bent dus afgestudeerd ingenieur. Wat heb je daarmee bereikt?

Ik bestudeerde toen de grote graanbladluis in tarwe. Ik zocht naar een systeem om zonder pesticiden dit gewas te beschermen. Een combinatie tussen ecologie en landbouw. Ik werkte toen aan computermodellen om het aantal bladluizen te voorspellen. Om die reden werd ik in 1979 uitgenodigd om voor vier jaar naar Berkeley in Californië te gaan om daar een promotieonderzoek te gaan doen met een simulatiemodel voor walnootvliegen. Uiteindelijk ben ik niet gegaan omdat ik toen al tot over mijn oren in de R73-problematiek zat. Als ik dat had gedaan was ik veel meer in onderzoek blijven hangen. Omdat ik hier ben gebleven ben ik toen in het onderwijs terecht gekomen.

Als je geen biologie had gekozen, wat zou je dan hebben gedaan?

Mijn tweede keus was scheikunde. Maar ik was ook geïnteresseerd in psychologie. Ik ben altijd succesvol geweest in technische dingen. In het onderwijs was ik een van de eersten die educatieve software heeft gemaakt. En die technische kant heb ik altijd gecombineerd met de toepassingen daarvan. Als ik voor scheikunde had gekozen, had ik me daar ook een carrière in kunnen voorstellen.

Wat vonden je ouders van je studiekeuze?

Mijn ouders hebben alleen lagere school gehad. Mijn vader werkte ondergronds in de mijnen. Zodoende vonden ze het heel fijn dat al hun vier kinderen gingen studeren.

Aan welke factoren schrijf jij je succes toe?

Poeh…! Ik ben dit kunnen gaan doen omdat ik – dankzij de R73 periode – veel mensen uit deze wereld kende. Ik bezat dus een groot netwerk en had inmiddels ook heel veel vakinhoudelijke kennis opgebouwd. Maar wat is succes? Ik heb in al die jaren lang niet alles bereikt wat ik heb willen bereiken. Het is meer dat ik – samen met een heel team en andere partijen zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer – op meerdere fronten kleinere successen heb geboekt. Wij zijn uiteindelijk een lobbyclub. Als je kijkt naar de R73 is het uiteindelijk toch de oostelijke Maasoever-variant geworden die wij niet wilden. Toch is ook veel ten goede veranderd. Zo is bij de R73 wel een tunnelbak gekomen in het Roer- en Swalmdal. Dus we hebben niet alles maar wel veel gewonnen. Dat dank ik aan mijn doorzettingsvermogen en mijn focus. Als ik iets belangrijk vind, ga ik er ook voor. Maar we hadden bijvoorbeeld ook als doel dat elke veehouderij in 2025 een lust voor de omgeving is. Daar zitten we nog heel ver vanaf en dat gaan we ook niet halen. In Brabant is de hele regelgeving voor de veehouderij sterk aangescherpt. Daardoor krijg je dezelfde discussie in Limburg, waardoor we dit manifest wellicht opnieuw gaan bekijken. Het is heel weerbarstige materie. Maar gelukkig heb ik wel het gevoel dat we het zeker niet voor niets doen.

Heeft het succes jou gelukkiger gemaakt?

Hmmm…. Als je op concrete onderdelen iets hebt binnengehaald wel ja. Maar het is zo taai en het duurt zo lang, dat je het nauwelijks in de gaten hebt.. Je wint ergens iets en aan de andere kan verlies je weer iets. Een van onze doelen is dat Limburg in 2050 helemaal af is van fossiele energie en louter draait op vernieuwbare energie. Maar we hebben overal verzet tegen de windmolens. Dus hebben we een kaart gemaakt waar we aangeven: daar kunnen wel windmolens komen en daar niet.

Als je zou moeten kiezen tussen het plaatsen van windmolens, dus duurzame energie, of natuurbescherming, waar kies je dan voor?

Als windmolens in een natuurgebied zouden worden gepland, kiezen we voor de natuur. Op onze kaart hebben we ook alle natuurgebieden uitgesloten met een zone van minimaal 200 meter eromheen. Het is een dilemma. Daar worstelen we wel mee, ook landelijk. We zien dat jonge mensen voornamelijk opkomen voor duurzame energie en veel minder interesse hebben in bescherming van natuur.

Wat is geluk voor jou?

Werkgerelateerd is het voor mij heel prettig als het hier op kantoor goed loopt. Ik ben gevoelig voor sfeer. Privé word ik gelukkig als ik kano door die fantastische omgeving. Dan denk ik vaak: dit is het, meer is er niet. Maar ik word ook gelukkig van baantjes trekken met zwemmen, dan kom ik in een bepaalde flow en dat is heerlijk. Dus voor mij is geluk als ik in een flow zit.

Wat is het mooiste compliment dat je kunt krijgen?

Ik had laatst een bestuursvergadering waarbij een bestuurslid opstapte vanwege het bereiken van de maximale termijn. Hij zei me toen dat hij het heel aardig vond hoe ik de boel draaiend houd, onder andere met het veehouderijdossier. Aan de ene kant geen herrie maken en on speaking terms blijven en aan de andere kant toch consequent je doel blijven nastreven. Dat vond ik een mooi compliment.

Dan moet je dus op eieren lopen?

Jazeker! Wij krijgen onder andere subsidie van de Nationale Postcodeloterij en van de Provincie Limburg. Maar soms moeten we ageren tegen diezelfde Provincie. Vanwege deze precaire situatie hebben we een gedragscode opgesteld. Als er een zaak loopt tegen de Provincie, stappen we uit het samenwerkingsverband. Zo houden we het zuiverder.

Wat beschouw je als je grootste persoonlijke succes in je leven?

Dat vind ik lastig….(stilte). Als ik kijk naar het aantal uren dat ik erin heb gestoken is het dit wel (legt zijn hand op het rode dossier van de R73). Maar wat ik ook erg aardig vind, is de door ons ontwikkelde app ‘Tijdreizen door Limburg’. Die is inmiddels een paar duizend keer gedownload. Daarmee kun je de ontwikkeling van het Limburgs landschap door de jaren heen heel goed zien.

Waar gaat het volgens jou echt om in het leven?

Hmmm…. Dat vind ik een hele goede vraag. Over twee jaar wil ik ermee stoppen, dan word ik 65. Daarom denk ik nu wel vaker: als ik ga stoppen, wat ga ik dan missen aan mijn werk waar ik iets anders voor moet vinden tegen die tijd? Wat vond ik wel en wat vond ik niet prettig? Maar het blijft een heel moeilijke vraag. Vaak zijn het de kleine dingen waar het echt om gaat. Mag ik daar nog eens over nadenken?

Zeker!

Afgesproken wordt dat hij me later het antwoord op deze vraag zal doorgeven. Onderstaand zijn antwoord na een paar dagen bedenktijd.

Na enig nadenken kom ik toch weer uit op de kleine dingen: Een goede relatie met mijn vrouw, onze kinderen en kleinkinderen. Dat is heel belangrijk, dat is geluk. In de kroeg gezellig doorzakken met goede kennissen, ook dat is geluk. Net zoals de stilte-ervaringen in de natuur en het echt kunnen genieten van mooie muziek.

Hoe zou je jezelf omschrijven?

Euhm… Focus, harde werker en soms daardoor te weinig aandacht voor wat andere mensen doen. Ik hoor wel eens dat ik te weinig complimentjes geef. Ik ben dan te druk bezig zodat ik daar geen oog voor heb, ik leef me dan niet zo goed in. Ik heb ook wel een behoorlijke drive. Daar staat tegenover dat ik de laatste jaren ook vaker hoor dat ik ‘te bestuurlijk’ ben geworden. Ik heb inmiddels zoveel ervaring opgedaan dat ik nu een stuk pragmatischer ben dan vroeger. Met mijn instelling van vroeger had ik het ook nooit zo lang vol kunnen houden want je moet ook realistisch zijn.

Geloof jij in iets hogers?

(Kijkt even peinzend voor zich uit) Nee. Ik denk dat alles is voortgekomen uit de evolutie, maar dat verklaart uiteindelijk niet het grote wonder van dat eerste moment. Dat gaat mijn bevatting te boven, daar heb ik geen antwoord op. Maar ik geloof niet in het scheppingsverhaal.

Neem jij beslissingen met je hoofd of met je hart?

Met mijn hoofd, ik zit vooral in de ratio. Als ik een belangrijke beslissing moet nemen maak ik ook altijd een matrix met voors en tegens. Hoewel ik meestal toch al weet wat ik moet doen. In zoverre volg ik dan eigenlijk wel mijn intuïtie.

Op 28 oktober a.s. is het weer ‘Nacht van de Nacht’ waarbij aandacht wordt gevraagd voor de lichtvervuiling en schoonheid van de nacht. Mensen worden dan opgeroepen om de lichten te doven en in plaats daarvan kaarsen aan te steken. NMF Limburg is initiatiefnemer hiervan. Waarom is dit zo belangrijk?

Om twee redenen. Als eerste moet het vooral in natuurgebieden donker zijn. Dat is een kernkwaliteit die bij de natuur hoort en die planten en dieren ook verwachten, anders worden deze ontregeld. Als tweede vanwege de energiebesparing. Nederland is een van de meest verlichte landen ter wereld. Voor de Provincie Limburg willen we ook nog een hemelhelderheidskaart opstellen. Andere provincies hebben dat al. Daar kun je dan zien waar je naartoe moet om de helderste Limburgse hemel te kunnen zien.

Als de lichten gedoofd worden en het zou onbewolkt zijn, kun je de sterrenhemel goed zien. Wat voor gevoel roept die bij jou op?

Dat we maar heel nietig en klein zijn. Vooral op plaatsen waar je heel veel sterren ziet, zoals op de Waddeneilanden of in Midden-Frankrijk. Hier (in Roermond, redactie) zie je in de verte de gloed van de kassen van Venlo (grijnst). Op de Meinweg bijvoorbeeld kun je de sterrenhemel daarentegen nog redelijk goed zien.

Een dag later, op 29 oktober a.s., is het de Dag van de Stilte. Op die dag zetten we de klok een uur terug voor de wintertijd en dat extra uur zou liefst moeten worden gevuld met stilte. Waarom ondersteunt NMF Limburg dit initiatief?

Omdat stilte ook een kernkwaliteit van de natuur is. Ook uit gezondheidsoverwegingen is stilte belangrijk. Mensen die vaak in de natuur komen en zich bewust zijn van de stilte en duisternis zijn doorgaans gezonder dan mensen die daar nooit komen. Beide hebben een goede invloed op je gesteldheid. Maar de moderne mens heeft ook echt toevluchtsoorden nodig waar hij zich kan terugtrekken en waar het stil en donker is, zeker als tegenwicht tegen de voortdurende licht- en geluidsvervuiling. Zowel stilte als duisternis zijn een schaars goed geworden.

Heb je nog een droom?

Daar ben ik nu mee bezig om die te krijgen (lacht). Als ik straks met pensioen ben, wil ik me graag gaan richten op iets nieuws. Maar ik weet nu nog niet op wat.

Als je het nog eens over mocht doen, zou je dan alles hetzelfde doen?

Ik denk niet dat ik andere keuzes zou hebben gemaakt. Het is gekomen zoals het gekomen is. Ik heb dingen opgepakt die zich voordeden.

Als iemand nu het snode plan zou opvatten om een afzichtelijk resort te bouwen midden in jouw geliefde Swalmdal, zou jij je dan kunnen voorstellen dat je je gaat vastketenen aan een boom daar?

(Lachend) Dan wel ja! Het is zelfs dichterbij dan je denkt want de Belgen willen de Ijzeren Rijn (spoorweg van Antwerpen naar het Ruhrgebied) dwars door Limburg en door prachtige natuurgebieden laten lopen. (Strijdbaar) Daarvan heb ik gezegd: als dát doorgaat, kunnen ze me nog tegenkomen!

Ben je er gerust op dat na jouw pensioen voldoende, ook jonge, mensen zich zullen opwerpen als natuurbeschermers?

Ik ben vooral benieuwd wie mijn opvolger wordt. Als dat iemand is die vooral gefocust is op duurzame energie maar niet zozeer op natuurbehoud, kan het wel heel anders worden. Bij de jonge mensen is er nauwelijks interesse voor om zich actief in te zetten voor natuur. Onze achterban is ook behoorlijk op leeftijd. Ik zie bij de jeugd eigenlijk geen bereidheid meer om zich voor de natuur in te zetten. Ik denk dat daar drie redenen voor zijn; tweeverdieners zijn druk-druk-druk; men denkt dat er al voldoende rekening mee wordt gehouden en het bedrijfsleven past zich inmiddels al enigszins aan voor wat betreft de verduurzaming. Maar natuurbehoud- en bescherming staat duidelijk minder in de belangstelling. Jongeren bereiken op dit vlak is erg lastig.

Heb jij tenslotte nog een advies voor de lezers van dit interview?

Dat vind ik een beetje aanmatigend… Nou ja, als ik een advies zou moeten geven is het dit: je moet je niet te snel ergens bij neerleggen. Het kan heel lang duren voordat je succes hebt. Voor al die zaken waarin je de maatschappij een andere koers wilt laten varen, is er tijd nodig. Geduld hebben dus!

© Pascale Bruinen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Drijfveren: Marc Rieu

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Marc Rieu – inderdaad: de zoon van – werd geboren op 1 november 1978 in Maastricht. Deze artistiek begaafde oudste zoon van de wereldberoemde Stehgeiger is kunstschilder, al zes jaar gelukkig getrouwd en heeft drie kinderen, twee zonen en een dochter. Sedert 2008 specialiseert hij zich in landschappen. Romantiek uit de 19e eeuw is zijn favoriete epoque. Op een mooie zomerochtend spreek ik hem in het Theater aan het Vrijthof in zijn geboortestad waar hij dit jaar voor de achtste keer exposeert. Een gesprek over hoe het is om zo’n beroemde achternaam te hebben, suggestief illusionisme en kijken met je hart.

 

 

 

Geluk is gezondheid, blije kinderen en dat doen waar je gelukkig van wordt.’

 

Wat voor kind was je?

Een heel rustig kind. Toen ik in de buik zat bij mijn moeder waren mijn ouders soms ongerust omdat ze mij niet voelden bewegen (glimlacht). Later als tiener was het dat ze muziek uit mijn kamer hoorden komen, anders hadden ze niet geweten dat ik thuis was. Ik zat altijd stil in een hoekje met een boekje. Ik was geen kind dat graag buiten speelde.

Tekende of schilderde je toen ook al?

Nee. Mijn fascinatie voor kunst is wel begonnen toen ik een jaar of twee, drie was. Ik zat altijd voor de boekenkast van mijn ouders en haalde dan alle kunstboeken eruit. De volgende stap was in 1990, toen ik in groep 8 van de basisschool zat. Dat was het Van Gogh jaar omdat hij toen 100 jaar geleden was overleden. Toen zag ik een documentaire op tv die iets in mij losmaakte. Ik was sowieso al fan van het impressionisme. Na het zien van die documentaire heb ik twee beslissingen genomen: ik ga schilderen en ik ga kunstgeschiedenis studeren. Ik wilde graag meer weten over Van Gogh.

Wat trok je zo aan in Van Gogh?

Zijn gedrevenheid. Hij heeft zo’n 800 à 1000 schilderijen gemaakt in zijn leven. Dat rotsvaste geloof, zijn doorzettingsvermogen en zijn trieste leven vond ik heel interessant.

Zag je ook iets in zijn schilderijen dat je herkende?

Misschien de kleurenkracht wel. En de omslag van zijn Brabantse periode – toen hij duistere, deprimerende taferelen schilderde – naar de kleurenrijkdom als hij in Frankrijk arriveert en dat Franse leven met centimeters dikke verflagen vastlegt. Geweldig!

Hoe kijk je terug op je jeugd?

Ik heb een redelijk onbezorgde jeugd gehad. Maar Ik heb wel op twee middelbare scholen gezeten omdat ik op de eerste drie jaar lang werd gepest. Dat heeft er wel in gehakt. Op de tweede school, het Jeanne d’Arc College, was het daarentegen of de hemel open ging. Daar werd ik meteen volledig geaccepteerd. In het begin dacht ik telkens: ‘Zeggen jullie niks over mijn schooltas of vinden jullie mij geen buitenbeentje?’ Maar dat gebeurde niet. Voor de rest heb ik een heerlijke jeugd gehad.

Je wordt geïnspireerd door de Duitse romanticus Caspar David Friedrich en de Noor Johan Christian Dahl. Bergtoppen die in nevelen zijn gehuld, verlaten bossen, eindeloze zeeën met zonsondergangen vind je mooi. Daar zit een heel mystieke sfeer in. Waarom trekt jou dat zo aan?

Misschien herken ik daarin wel iets van mezelf. Ik heb ook die neiging naar het melancholieke, het mysterieuze, het geheimzinnige. Ik zeg altijd: ‘Ik ben een open boek maar sommige pagina’s zitten aan elkaar vastgeplakt’. Friedrich schildert mensen enkel van de achterkant, de zgn Rückenfiguren. In 2006 heb ik een zelfportret gemaakt dat mij ook alleen van de achterkant laat zien. De basis hiervoor werd gelegd toen ik een keer aan de Engelse kust was met mijn moeder en haar vroeg of ze van mij een ‘Friedrich’-foto wilde maken. Niet meteen met het idee om er een schilderij van te maken, maar meer als eerbetoon aan mijn grote held. Een jaar later had ik op advies van pa en ma schilderles genomen en het derde of vierde schilderij dat ik maakte was dat zelfportret. Dat heb ik aan mijn ouders gegeven die het in het kasteel hebben ophangen.

Denk je dat jouw voorkeur voor dit soort mystieke taferelen te maken kan hebben met je eenzaamheid uit de periode dat je als jonge jongen werd gepest?

Poeh…Dat zou kunnen. Ik heb daar nooit zo over nagedacht. Ik ben wel al veel eerder onbewust in contact gekomen met Friedrich. Toen ik nog heel jong was draaiden mijn ouders lp’s. Mijn favoriet was de zesde symfonie van Beethoven, de Pastorale. Op de voorkant van die lp stond een landschap met een zonsondergang met een eenzame herder in de verte. Later heb ik ontdekt dat dit een schilderij is van Friedrich. Maar die drie jaar dat ik werd gepest voelde ik me inderdaad heel eenzaam, niet begrepen…. Mijn ouders zagen het wel, maar ik zei altijd maar dat alles goed was. Ik was bang dat als ik iets erover zou zeggen, het pesten alleen maar erger zou worden.

Hoe zou jij jezelf nu omschrijven?

Dromer, levensgenieter, Bourgondiër. Ik probeer ook bewust te genieten van het succes. En ik sta positief in het leven.

Sinds 2008 schilder je landschappen. Maar je bent ook een groot fan van wolkenluchten. Kun je uitleggen wat jou daarin zo aantrekt?

Wolken zijn enerzijds heel concreet en anderzijds heel abstract. Iedereen ziet er iets anders in. Bijna iedereen kijkt ook als kind al naar de lucht. Wolken vind ik het ultieme symbool van dromen, wensen en verlangens. Ik wil ooit nog eens een expositie doen van schilderijen met alleen maar wolkenluchten. Dat is echt een droom van me. Het mooiste vind ik als ik in die zin van de lucht zou kunnen leven (lacht). Ik heb geleerd dat een wolk nooit wit is, daar zitten zoveel kleuren in…Een wolk is ook driedimensionaal. Wolken veranderen voortdurend, geen twee wolken zijn hetzelfde. Die voortdurende spanning om de veranderingen in die wolkenluchten vast te leggen vind ik heel mooi.

Wat vonden je ouders eigenlijk van jouw keuze om te gaan schilderen en kunstgeschiedenis te gaan studeren?

Mijn ouders hebben me gestimuleerd om schilderles te gaan nemen. En ze hebben me de levenshouding meegegeven: ‘Als je ergens voor wilt gaan, doe het dan! Volg je passie, daar word je gelukkig van.’ Dat probeer ik mijn kinderen ook mee te geven. Ik schilder zelf ook niet om geld te verdienen.

Kunnen je ouders ook kritisch zijn?

(Brede lach) Nee! Mijn vader geeft wel commercieel advies vanaf de zijlijn en mijn moeder zegt altijd: ‘Och wat is het mooi geworden!’ Mijn vrouw is wel kritisch. Gelukkig maar, anders zou ik alles ophangen wat ik thuis heb en dan zou de kwaliteit ook dalen.

Is schilderen een gave of kan iedereen het leren?

Ik denk dat iedereen het wel zou kunnen maar dan moet je het er wel uit laten komen en er echt iets mee doen. Ik hou heel veel van dingen maken, schilderen, crëeren. De studie kunstgeschiedenis was enerzijds de mooiste studie die ik me kon voorstellen. Ik heb tijdens die studie ook prachtige reizen gemaakt. Maar anderzijds ben je wetenschappelijk bezig met iets dat uit je gevoel voortkomt. Dat is heel raar. Daarom vond ik een scriptie schrijven ook moeilijk. Kunst is eigenlijk juist géén wetenschap.

Je zegt ‘suggestief illusionisme’ te schilderen. Daarvan zeg je: ‘Ik schilder dromerige, romantische werken die suggesties bieden van de werkelijkheid waarbij mijn schilderskwast als toverstaf fungeert.’ Hoe werkt dit?

Ik probeer sowieso de toeschouwer in het verhaal van het schilderij te betrekken. Ik schilder veel diagonale lijnen en die leiden de toeschouwer bewust of onbewust in het landschap. Er is ook wetenschappelijk onderzocht dat mensen een schilderij ‘lezen’ van links naar rechts. Weliswaar heel snel, maar toch. Daarna gaat de blik alle kanten op. Met mijn diagonalen wil ik dat ‘lezen’ versterken en tegelijkertijd een deel aan hun verbeelding overlaten. Van een hele fijne leraar, Gerard Huysman uit Alphen aan den Rijn, heb ik geleerd dat je niet te veel moet invullen. Want als je bijvoorbeeld een huisje in het midden van het schilderij tot in detail schildert, moet je het gras op de voorgrond in verhouding al welhaast met alle moleculen ervan gaan schilderen. Daarom hou ik altijd ruimte voor suggestie.

Een van jouw uitspraken is: ‘Mijn leven ís eigenlijk kunst.’ Hoe moet ik me dit voorstellen?

Ik ben inderdaad heel veel met kunst bezig. Ook tijdens vakanties kijk ik naar mooie plekken en maak ik daar zekerheidshalve foto’s van, voor het geval ik daar later een schilderij van wil maken. Ik heb anders leren kijken. Schilderijen zijn altijd een reflectie van degene die ze maakt. Ik ben zelf rustig en dromerig dus zo schilder ik ook.

Je komt uit een enorm muzikale familie, maar zelf zit je niet in de muziekwereld. Je hebt wel aangegeven dat muziek een inspiratiebron voor jouw schilderwerk is. Welke muziek is dat?

Tijdens het schilderen zet ik altijd muziek op. Die is trouwens lang niet altijd van mijn vader (brede lach). Soms is dat muziek van Within Temptation (symphonische metalband, redactie) en dan ga ik helemaal los. Dat heb ik dan soms even nodig. Maar ik luister ook heel graag naar zware klassieke stukken zoals de symfonieën van Gustav Mahler. En ik hou van filmmuziek, bijvoorbeeld van Lord of the Rings of composities van John Barry. Die muziek roept gevoelens op van melancholie, treurnis, vrolijkheid… en die vertaal ik dan in mijn schilderijen.

Hoe ga jij te werk als je begint met een schilderij?

Een blanco canvas krijgt eerst een basiskleur in acryl, bijvoorbeeld zacht roze, zacht geel of zacht bruin zodat het landschap dat er vervolgens op komt harmonisch uit ziet en alles één geheel vormt. Meestal weet ik al precies wat ik wil gaan doen. Vervolgens ga ik in één sessie de lucht schilderen. Dat doe ik met olieverf.

Wanneer is een schilderij af?

Dat is heel moeilijk…(korte stilte). Het is af als ik het hele verhaal verteld heb. Maar eigenlijk is het tegelijkertijd nooit af.

Schilder je op gevoel of op techniek?

Ik schilder vooral op mijn gevoel, mijn intuïtie. Je moet ook schilderen wat je ziet en niet wat je wéét dat je ziet. Dat blijft een spanningsveld.

Wanneer heb jij het goed gedaan als kunstschilder?

Als mensen mijn schilderijen herkennen én waarderen vanwege mijn kwaliteiten als kunstschilder en niet meer als een schilderij van ‘de zoon van…’.

En wat is een echte Marc Rieu?

Een schilderij met een dromerig sfeertje waar nooit mensen op staan. Dat doe ik bewust. We leven in een wereld waarin iedereen bezig lijkt met zijn smartphone. Niemand lijkt de schoonheid van alles om ons heen nog te waarderen, dat probeer ik door mijn schilderijen juist wel te bereiken. Ik wil met mijn landschappen het signaal afgeven om een beetje lief voor elkaar te zijn en niet alles kapot te maken.

Je bent succesvol als schilder. Je exposeert, je verkoopt goed. Maakt het succes je ook gelukkiger als mens?

Het succes voelt goed maar ik word daar niet per se gelukkiger van als mens. Drie jaar geleden heb ik alle schilderijen van mijn expositie verkocht. Toen kwam een Australische dame naar me toe die opmerkte dat ik nu wel erg rijk moest zijn. Ik heb haar toen geantwoord dat ik niet rijk ben omdat ik al mijn schilderijen verkoop. (met stralende ogen) Mijn vrouw en mijn gezonde kinderen, dát is mijn echte rijkdom!

Waar schrijf jij je succes aan toe?

Mijn kritische houding. Ik ben van nature vrij onzeker behalve als ik schilder. Je moet als het ware zeker zijn van je onzekerheid om scherp te blijven en te blijven presteren. Je bent zo goed als je laatste schilderij. Veel mensen vragen me hoe lang ik over een bepaald doek heb gedaan. Dan antwoord ik: ‘Mijn leven lang, eigenlijk.’ Want ik ben me mijn hele leven lang al aan het ontwikkelen en dat blijft ook zo. En misschien heb ik ook wel talent, aanleg of gevoel voor schilderen. Je moet geloven in wat je maakt en je moet authentiek zijn. Dat geldt ook voor mijn vader, het plezier dat hij op de bühne heeft is echt. Dat geldt ook voor mijn schilderijen. Dit is wie ik ben, take it or leave it. Dan ga je wel met de billen bloot maar er is niets mooiers dan jezelf te durven laten zien.

Je bent sinds kort creative consultant bij André Rieu Productions. Wat houdt dat in?

Dat houdt in dat ik teksten schrijf in de breedste zin van het woord. Teksten voor op de cd’s en teksten die mijn vader uitspreekt op het podium. Ik stel ook muziekstukken voor die het orkest kan instuderen. Een tijdje geleden waren er in Duitsland opnames voor een kerst cd. Mijn vader was nog op zoek naar een openingsnummer, maar wilde dit keer eens niet zo’n traditioneel nummer als Stille Nacht. Hij vroeg of ik niet een origineel idee had. Toen heb ik hem de tip gegeven om de openingsmuziek uit zijn favoriete film, Ben Hur, te nemen. Die gaat immers over de geboorte van Christus. Hij vond het meteen een fantastisch idee. Ik kijk heel anders want ik sta er toch iets verder vanaf.

Zie jij je achternaam eerder als een vloek of als een zegen?

Beide eigenlijk. Ik maak er wel dankbaar gebruik van, maar ik heb er ook last van. Zo zou ik een expositie krijgen en de laatste vraag in de voorbereidende fase was toen of mijn vader die zou kunnen komen openen. Dan gaat het niet meer om mijn schilderijen, maar om andere dingen en dan is die achternaam wel eens moeilijk.

Heeft het succes jou als persoon veranderd?

O….dat is een goede vraag (korte stilte). Dat weet ik eigenlijk niet, ik hoop van niet. Ik hoop dat ik nog steeds dezelfde ben als altijd, maar dat zouden anderen misschien beter kunnen beoordelen.

Wat is je grootste persoonlijke succes in je leven?

Ik denk en hoop dat ik een heel goede papa ben voor mijn kinderen (zijn ogen stralen, hele brede glimlach). Dik anderhalf jaar geleden ben ik voor de derde keer vader geworden. Ik hou ontzettend veel van mijn kinderen, als ik een paar dagen voor een expositie hierheen moet komen en mijn kinderen achter moet laten, zit ik echt met een knoop in mijn maag in de auto.

Wat is geluk voor jou?

Een heel fijn gezin hebben. Geluk is gezondheid, blije kinderen en dat doen waar je gelukkig van wordt. Gezondheid is een heel groot goed.

Als je niet was gaan schilderen, wat zou je dan zijn gaan doen?

Schrijven!

Je bent ambassadeur van de stichting ‘Kunst van het Kijken’ die zich inzet voor kunstenaars met een beperking. Waarom vind je het belangrijk dit te steunen?

Ik zeg altijd ‘Schakel je verstand uit en kijk met je hart’. Kunst komt vanuit je gevoel. Ik heb eens gehoord dat er een bezoeker een galerie binnen kwam en helemaal onder de indruk was van een kunstwerk dat daar hing. Toen bleek dat een meneer met een lichamelijke beperking dat werk had gemaakt, vond de bezoeker het ineens niet meer mooi. Daar kan ik heel kwaad om worden. Hendrick Avercamp uit de zeventiende eeuw was doofstom maar toch een geweldige kunstenaar. Helaas is het tot op de dag van vandaag nog steeds nodig om dit soort kunst te promoten. En we hebben bovendien allemaal onze beperkingen, al zie je die soms niet aan de buitenkant.

Geloof jij in iets hogers?

Nee, daar ben ik misschien te nuchter voor. Al is het wel zo dat ik een keertje getwijfeld heb. Zes jaar terug ben ik getrouwd en mijn toenmalige beste vriendin Laura en mijn moeder waren mijn getuigen. Laura was toen net genezen van borstkanker. Zo’n drie weken na de bruiloft liet ze me weten dat de borstkanker terug was en dat het helemaal mis was. Een klein jaar na mijn bruiloft is ze overleden. Toen ik na de uitvaartplechtigheid naar buiten liep kwam er een vlindertje om me heen vliegen en dat was de enige keer dat ik dacht: Is dit toeval of…Ik krijg er weer kippenvel van. Misschien is er dan toch iets, ik weet het niet. Of soms denk je aan iets en dan breekt de zon ineens door de wolken heen. Ik weet het niet maar het zou kunnen…

Als jij naar die mooie onmetelijke sterrenhemel kijkt, wat gaat dan in jou om?

Dan denk ik: we zijn hier niet alleen, wat zijn we toch eigenlijk maar nietig in het onmetelijke universum. Wat ik sowieso niet kan bevatten is dat er iets bestaat waar geen einde aan is. Ik heb ooit sterrenkunde willen studeren maar ik was een echte alfa dus dat ging niet door. Maar als ik nu naar boven kijk denk ik: wat ongelofelijk fascinerend!

Heb je nu nog een droom?

Mijn droom is om het schilderen nog heel lang te kunnen doen. Verhalen vertellen met verf, daar kan ik zoveel in kwijt. Dat hoop ik nog heel lang te kunnen doen in goede gezondheid.

Als je alles over mocht doen, zou je het dan anders doen?

Nee!

Heb jij tenslotte nog een advies voor de lezers van dit interview?

Deze quote van Walt Disney zegt het: ‘If you can dream it, you can do it’. Als je ergens in gelooft, ga er dan helemaal voor want dan zit dat ergens heel diep in je. En haal alles uit wat erin zit, doe er alles voor maar hou daarbij wel rekening met anderen. Probeer altijd te blijven geloven in jezelf, dan zit je in de kern. En in die kern zit de waarheid en die moet eruit.

© Pascale Bruinen

 

 

 

 

 

 

 

 

Drijfveren: Sportinstructrice Lieveke van den Baar

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Vandaag is het de beurt aan Lieveke van den Baar.

Godelieve Christine Marie Van den Baar werd op 2 februari 1967 geboren in Herten (gemeente Roermond) en is moeder van twee zoons van 31 en 17. Deze fitter-dan-fitte sportinstructrice werkt moeiteloos vijf lessen achter elkaar af, waaronder hotyoga, bodypump en body balance. Ze traint haar dames en heren in de sportschool echter niet alleen lichamelijk. Ook geestelijk geeft ze haar leerlingen bij iedere les een enorme boost door ze te stimuleren van zichzelf te houden, trots te zijn op wie ze zijn en door ze te motiveren om toch dat beetje extra te geven zodat ze hun grenzen blijven verleggen. Haar motto is niet voor niets: ‘Waarom? Omdat het kán!’ Een indringend en openhartig gesprek over ontembare levenslust, je dromen waarmaken en over hoe zij een verleden als slachtoffer van huiselijk geweld niet alleen ternauwernood overleefde, maar gebruikte als springplank naar een nieuw en sprankelend bestaan.

 Geluk is tevreden zijn met wat je hebt én met wat je niet hebt.’

 Je komt over als een enorme positivo. Ben je altijd zo optimistisch van aard geweest?

Ja, dat is wel de aard van het beestje. Dat is niet kapot te krijgen. Soms op het irritante af, vind ik zelf. Ik ben ook zo opgegroeid, ik had geen zorg in de wereld. Ik was altijd vrolijk en blij. Ik stond ook nooit ergens lang bij stil en hoefde nergens van wakker te liggen. We hadden het heel fijn en goed thuis, Ik heb een hele leuke jeugd gehad. Het fundament was dat het leven fijn is.

Wat was jij voor kind?

Een lief kind, creatief, muzikaal en fantasievol. Een spring-in-het-veld. Ook wel wat ondeugend, ik deed graag met de jongens mee. Maar toch ook wel echt een meisje tussen al die buurjongens en jongens uit mijn familie. Ik zat bij wijze van spreken met een prinsessenjurk en speldjes in mijn haar ondersteboven in een boom (lacht). Ik speelde ook veel buiten want we woonden in een kinderrijk dorp. Ik rolschaatste, deed verstoppertje, tikkertje en klom dus in bomen. Maar ik picknickte evengoed met de buurkinderen op de stoep of we bouwden een boot met tafels en stoelen en lakens. Dat kon en mocht allemaal. We gingen ook vaak met de fiets naar het grindgat en de vennen, ‘s zomers om te zwemmen en ‘s winters om te schaatsen.

Wat is jouw mooiste jeugdherinnering?

Oehh…, dat zijn er veel! De allermooiste was toen we met het gezin in Zuid-Tirol op vakantie waren. Mijn vader ging dan met de jongens de sneeuw in en mam en ik pakten op grote hoogte van die lekkere strandstoeltjes en genoten van de zon. Mijn moeder zei toen: ‘Dit is toch het mooiste wat er is? Zo zou het altijd moeten zijn’ .

 Ben jij altijd al sportief geweest?

Ik ben heel jong begonnen met dansen. Vanaf mijn vijfde stond ik al in mijn balletpakje posities te oefenen. Ik was een echt balletmeisje. Ik nam dat ook heel serieus, ik wilde het liefst professioneel balletdanseres worden. Ik heb zelfs nog auditie gedaan voor de Royal Academy of Dance in Londen en toen bleek dat mijn linkerkant iets minder flexibel was dan mijn rechterkant. Daarbij was ik ook redelijk klein, dus ik was uiteindelijk niet goed genoeg. Ik heb ook nog een tijdje showballet gedaan. Toen werd ik op heel jonge leeftijd zwanger en moest ik stoppen. Daarna heb ik nooit meer mijn oude niveau bereikt. Ik moest echt afscheid ervan nemen, dat was best pijnlijk. Maar ik had door omstandigheden al eerder mijn plan moeten laten varen om na mijn VWO-studie au pair te worden in Genève en dan door te stromen naar een studie Frans naast ballet. Dat kwam omdat mijn moeder ernstig ziek werd, ik was toen vijftien. Zij had eerder al baarmoederhalskanker gehad en dat was na twee jaar teruggekeerd als botkanker. Ze stierf toen ik zestien was een pijnlijke en heel langzame dood. Daarna viel ik stil.

Leef je dan van dag tot dag?

In eerste instantie leef je omdat je er per ongeluk bent. En als je zestien bent, gebeurt zoiets gewoon niet. Het hele dorp stond op zijn kop, niemand wist wat men ermee aan moest. Als ik dat vergelijk met alle hulp die je nu kunt krijgen in zo’n situatie…Ook voor mijn vader was het een enorme schok. Hij gaf les op een grote middelbare school, daar zat ik zelf ook op. In die tijd heb ik nog twee jaar op school gezeten en toen kwam ik mijn toenmalige man tegen. Ik had ook geen thuis meer want mijn oudste broer ging studeren en mijn jongste broer is ergens uit mijn zicht verdwenen. Ik was daar ook niet mee bezig, het was echt ieder voor zich terwijl we voorheen een hecht gezin waren. Er was geen ruimte voor het uiten van verdriet. Mijn vader kon het allemaal niet aan en heeft het contact met familie en vrienden verbroken. Hij kon er ook niet voor ons zijn. Dan lag er een briefje op de keukentafel: ‘Wat eten we vandaag?’ of ‘Lief, zorg jij dat de was gestreken is?’ Ik wilde alleen maar weg. Er niet zijn.

Dan ben je een negentienjarige met een baby’tje en een man…

En een zaak!

Een zaak?

Ja, hij had een goed lopend eetcafé. We hadden geld en ruimte. We hadden geen slecht leven totdat bleek dat hij te veel dronk en daar gewelddadig van werd. Dat heeft me elf jaar later bijna mijn leven gekost. Hij was verbaal, psychisch en fysiek agressief. Eerst ging het meubilair eraan en daarna was ik aan de beurt. Gelukkig is hij nooit fysiek aan het kind, dat stil en lief was, gekomen. In die tijd heeft mijn vader ook met mij gebroken. Die is weggegaan, net als mijn jongste broer. Mijn oudste broer woonde toen in Tilburg, wij hebben wel altijd contact gehouden. Uiteindelijk is de zaak op de fles gegaan en kwam ik in een rijtjeshuis terecht. Ik leefde in totale isolatie en de situatie verslechterde. Mijn man zat toen vol drank onder de pillen met een versleten heup die veel pijn deed. Hij voelde zich een mislukkeling.

Had je niemand anders op wie je kon terugvallen?

Toen ik met mijn man, die twaalf jaar ouder was, ben gaan samenwonen kende ik daar niemand. In die tijd heb ik met een dikke buik mijn VWO afgemaakt op de avondschool in Roermond, dus voor mij was het allemaal ineens heel anders. Ik moest mijn eigen leven gaan leiden.

Heb je in die elf jaar wel eens eraan gedacht om weg te gaan bij je agressieve man?

Toen ik in dat isolement zat omdat hij geen baan meer had en ik was afgekeurd woonde ik in een anonieme buurt aan de rand van de stad. Ik móest iets gaan doen, ik wilde uiteindelijk gaan werken want ik was kostwinner. Mijn man voelde ook die onrust dus die liet me begaan. Ik ben toen logistiek management gaan studeren en had heel snel een baan. Ik ben bij Philips in de planning terecht gekomen, dat was een prima baan. Toen viel het kwartje pas echt. Ik leerde veel verschillende mensen kennen en de contrasten werden steeds groter. Binnen de poorten van de fabriek was het lekker veilig, daarbuiten moest ik me schrap zetten omdat ik niet wist wat er ging gebeuren. Buiten het werk om mocht ik niet met collega’s omgaan, niemand was bij ons thuis welkom. Op een gegeven moment begon hij me zelfs te brengen en te halen, ik mocht niet meer alleen boodschappen doen, koken of de wasmachine bedienen. Ik had zelfs geen geld meer in mijn beurs. Ik mocht alleen nog maar werken en mijn zoon naar bed brengen. Half acht naar boven en kwart over acht weer beneden, zo niet dan had ik een probleem. Ik had geen leven meer. Ik wist niet meer hoe ik daar uit moest komen, ik werd 24 uur per dag in de gaten gehouden. Het voelde alsof ik vanzelf verdween achter mijn eigen buitenkant. Het enige dat me toen overeind hield waren mijn zoon en mijn werk. Bij Philips kon ik mijn hersenen gebruiken en met mensen praten, al werd dat laatste ook steeds moeilijker omdat ik nooit iets meemaakte of ergens heen ging. Ik kon dus lastig socializen.

Heb je ooit iemand in vertrouwen genomen over het huiselijk geweld?

Een collega die tegenover mijn bureau zijn werkplek had. Hij heeft het geraden omdat ik in de zomer met lange mouwen en sjaaltjes om liep. Die heeft me op een gegeven moment apart genomen en gezegd: “Jij gaat me nu vertellen dat het niet waar is wat ik denk. En als het wel waar is wat ik denk, dan gaan we stappen ondernemen. Ik kan het niet aanzien.” Dus toen heb ik het hem gezegd. We hadden een intern maatschappelijk werkster, daar zijn we toen naar toe gegaan. Die heeft er voor gezorgd dat er een girorekening op mijn naam werd geopend waarop een deel van het salaris werd gestort. Er werd ook gekeken of ik via het werk ‘weggesluisd’ kon worden met mijn kind. Deze nieuwe situatie heeft erin geresulteerd dat ik thuis mijn mond weer open durfde te trekken. Ik pikte het niet meer dus ik ging in discussie maar dat was niet de bedoeling. Mijn man ging toen steeds harder en vaker slaan. Dat werd een onhoudbare situatie. Ik wist dat ik weg moest want hij had al drie keer een delirium gehad van overmatig drankmisbruik. Op een gegeven moment is het helemaal mis gegaan en toen had ik een mes in mijn rug. Ik heb een nacht met een klaplong thuis gelegen en toen heeft hij me ‘s morgens – toen ik bijna bewusteloos was – naar de huisarts gebracht. Die heeft meteen een ambulance laten komen, maar dat weet ik zelf niet meer. In het ziekenhuis stonden de politie en mijn broer aan mijn bed. Ik durfde geen aangifte te doen, zo bang was ik om mijn man boos te maken. Op een gegeven moment stond hij met mijn zoon aan mijn bed. Toen dacht ik: ik kan de stekker er niet uittrekken, want dat was eigenlijk wel mijn bedoeling. Voor mij was het klaar met het leven. Maar ik kon en wilde mijn kind niet achterlaten. Na twee weken was ik uit het ziekenhuis en ben ik teruggegaan naar Philips. Toen heb ik tegen mijn collega gezegd: “Ik moet weg, maar hij zal me nooit laten gaan.” Ik had niks, geen paspoort, geen bankpas (die lag in de kluis), geen geld. Op een vrijdagmiddag ben ik thuis gekomen. Mijn man lag KO op de bank, mijn zoon was lief aan het spelen. Ik heb hem meegenomen naar de WC, die ik op slot heb gedraaid. Daar heb ik hem verteld wat we gingen doen. Hij moest naar boven gaan om zijn beer en jas te pakken. Als hij weer beneden was, moest hij zijn been en jas buiten om het hoekje bij de voordeur zetten en zijn schoenen aantrekken. En dan moest hij wachten totdat ik ‘nu’ zei en dan moest hij naar oma rennen, de moeder van mijn man. Met haar had ik een goede band en zij wist ook wat zich afspeelde in ons gezin. Even later werd mijn man wakker. Ik keek naar mijn zoon en ben de gang ingelopen. Mijn man pakte toen een honkbalknuppel en begon daarmee wild om zich heen te slaan. Gelukkig was hij zo dronken dat hij alleen de muur raakte. Ik greep mijn jas van de kapstok en zei tegen mijn zoon: ‘Nu!’. Mijn zoontje rende meteen weg en ik vloog naar buiten, trok de deur dicht en rende achter hem aan. Mijn man is achter gebleven want hij kon niet rennen. Eenmaal bij mijn schoonmoeder kreeg ik een schone onderbroek en een tandenborstel en toen zijn we lopend naar de politie gegaan. Die heeft ons dezelfde avond nog naar een Blijf-van-mijn-lijf huis gebracht. Daar zijn we vier maanden gebleven. Daar zag ik wat wij tweeën waren geworden: één groot trauma.

Heb je je man daarna nooit meer gezien?

Jawel. Hij is ons gaan zoeken en mijn familie gaan lastigvallen. Maar uiteindelijk heeft hij me een half jaar later weer in Maastricht gevonden, dat was een hele enge toestand. Hij heeft me vanuit het werk laten volgen en toen stond hij voor de deur. Hij was poeslief maar ik voelde me toch heel onveilig. Gelukkig was het een studentenpand en stonden overal deuren en ramen open zodat wij in het zicht van anderen stonden. De scheiding was inmiddels rond en hij had gelukkig geen bezoekrecht voor mijn zoon. Hij zei toen dat hij zijn zoon zo miste en vroeg of we niet opnieuw konden beginnen. Het antwoord was nee. Nadat hij de sleutel van ons huis had ingeleverd, ben ik er nog een laatste keer teruggeweest. De kinderkamer was nog intact maar al mijn spullen had hij bijna allemaal verbrand. Toen mijn zoon twaalf werd heeft mijn ex ineens een verzoek ingediend bij de rechtbank dat hij zijn kind wilde zien. Ik moest toen naar de kinderrechter en toen ik hem daar zag, ben ik totaal uitgeflipt. Ik ben nog nooit van mijn leven zó door het lint gegaan. Ik wist dat daar niets kon gebeuren met al die mensen erbij, maar het was zo’n aanslag op mijn incasseringsvermogen. De rechter wilde mijn kind apart spreken dus wij moesten allemaal naar buiten. Op het moment dat ik de gang opliep, kreeg ik een enorme paniekaanval en ben ik de eerste de beste kamer ingerend waar ik bij wijze van spreken het behang van de muur heb gekrabt (haar ogen glinsteren met opkomende tranen). Maar een omgangsrecht is er gelukkig niet van gekomen. In 2006 is mijn ex aan een overdosis overleden.

Ik kan me voorstellen dat je toen niet bezig was met sport. Op welk moment is dat weer in je leven gekomen?

Vrij snel nadat ik in Maastricht was komen wonen – dat was in 1995 – was ik begonnen met sporten. Ik had nooit op een sportschool rondgelopen, maar die aerobic lessen vond ik wel interessant. Inmiddels had ik een nieuwe vriend. In 1996 ben ik weggegaan bij Philips en merkte ik dat het vlammetje begon te doven. Ik werd moe en raakte opgebrand. Toen voelde ik al dat het bergafwaarts met me ging en in 1998 ben ik afgekeurd. Ineens ging bij mij het licht uit. Ik zette op een ochtend mijn voeten naast het bed en wist meteen: ik kom de deur niet meer uit. Toen heb ik alleen maar in bed gelegen, een soort van divine intervention. Ik was totaal uitgeput, er zat geen spatje vuur meer in me. Ik kon geen boodschappen meer doen, kon het huishouden niet meer aan. Ik heb letterlijk van ellende door mijn huis gekropen. Ik wist niet wat er gebeurde. Ik snapte niet dat het leven elders wel goed kon zijn, rustiger en stabieler. Ik was niet meer gewend om een gewoon leven te leiden, ik stikte van de nachtmerries. Ik was ernstig aangetast in mijn basale gevoel van veiligheid. Toen mijn nieuwe vriend bij me kwam wonen ging het kortstondig wat beter. Maar ik had nergens meer vertrouwen in. Ik ben echt ziek geworden. Na een week of zes heb ik zelf in de Gouden Gids een psychiater gezocht, want ik voelde dat ik het alleen niet kon redden. Ik heb de eerste de beste bij mij in de buurt gebeld en daar ben ik vier jaar naar toe gegaan. In die tijd ben ik vier keer per week gaan sporten en heel goed voor mezelf gaan zorgen.

Heeft die psychiater je kunnen helpen?

Hij heeft me in eerste instantie doen beseffen wat er allemaal achter me lag (er rolt een traan over haar wang). Dat ik niet alleen maar hersenspinsels had, maar dat het echt was, hoe erg ook. Ik had besloten om geen anti-depressiva of slaaptabletten te pakken, dus dat was flink afzien. Ik wilde dat niet want dan vlak je alle emoties af en maak je je leven niet echt mee. Vervolgens zijn we gaan puinruimen. Toen het vertrouwen groeide en ik beter werd, ben ik opnieuw getrouwd en twee jaar later opnieuw moeder geworden van een zoon. Deze zwangerschap was voor mij een keerpunt. Ik weet nog dat mijn psychiater zei: “Wees erop voorbereid dat het kan gebeuren dat je hiervan een depressie oploopt.” Hij heeft me toen gezegd dat ik bij de eerste tekenen van instabiliteit meteen contact met hem moest opnemen. Gelukkig is dat niet gebeurd. Zo kreeg ik langzaam steeds meer vertrouwen in mezelf en mijn omgeving. Wat mij daarbij goed geholpen heeft is dat ik tot ver in mijn zwangerschap ben blijven doorsporten.

Hoe is het na de geboorte van je tweede zoon verder gegaan?

Na zijn geboorte heb ik de eerste twee jaar niet gesport omdat ik weinig energie over had met een slecht doorslapende baby en puber in huis. Zodoende werd ik flink dikker. In die periode vond mijn man dat ik wel erg veranderd was. En dat was ook zo. Hij wilde graag dat ik weer werd zoals in het begin van onze relatie. Maar dat kon ik niet, dus zijn we uit elkaar gegaan. Toen bleef ik met mijn twee jongens en een grote boosheid achter. Er is zoveel gif in me losgebarsten dat ik het hele huis van binnen ben gaan schilderen. Ik heb mijn haren, die toen heel lang waren, zelf afgeknipt tot een pittig kort kapsel. Ik ben weer flink gaan sporten en toen had ik het meteen helemaal gevonden met aerobics en krachttraining. Ik had ook weer een sociaal leven en ging overal naar toe. Drie maanden later was ik twintig kilo lichter en topfit. Tegelijkertijd begon het besef door te dringen dat mijn jongste zoon anders was. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik mijn leven anders ben gaan inrichten.

Je hebt veel tegenslag moeten overwinnen in je leven. Hoe heeft dit jou als persoon gevormd?

Je kweekt er wilskracht, mentale veerkracht, tolerantie, geduld en mededogen mee. En de intrinsieke motivatie om alles wat je doet tot een goed einde te brengen. En nieuwsgierigheid! Die jaren dat ik in die cocon heb geleefd, mocht ik niet nieuwsgierig zijn of op ontdekkingsreis gaan. Dat moest ik allemaal onderdrukken; creativiteit, ondernemingszin…Ik leer ook graag, ik heb die prikkel nodig.

Waar heb je de moed en kracht vandaan gehaald om je leven om te turnen?

Ik denk dat het te maken heeft met dat moment dat ik met een klaplong in het ziekenhuis lag en ik besloten had om er niet uit te stappen. Vanaf dat moment heb ik de beslissing genomen om alleen nog maar vooruit te kijken en alles uit het leven te halen. Je kunt het kwaad alleen bestrijden met het goede.

Hoe ben je sportinstructrice geworden?

In 2003 moest ik reïntegreren. Terug achter een bureau kon niet meer wat mij betreft. Mijn jongste zoon bleek ASS (autistisch spectrum stoornis, redactie) te hebben. Deze diagnose had grote consequenties voor mijn arbeidsperspectief. In 2006 ben ik overgestapt naar een andere sportschool en in 2007 ben ik daar les gaan geven nadat ik een opleiding daarvoor had gevolgd. Ik was toen al veertig. Ik heb vervolgens nog meer opleidingen gevolgd en ben op eigen kracht uit de WAO kunnen komen. Vandaar ben ik in 2011 overgestapt naar de sportschool waar ik nu werkzaam ben. Terugkijkend heb ik eigenlijk gewoon mijn hart gevolgd en kansen gegrepen.

Als je geen sportinstructrice zou zijn geworden, wat zou je dan zijn gaan doen?

Ik denk dat ik dan zelfstandig ondernemer zou zijn geworden met als doel mensen samen te brengen met hun passie en talenten.

Je zei eens dat jij je droom nu iedere dag leeft. Leg eens uit?

Ik wist niet eens dat ik deze droom had totdat ik mocht gaan omscholen naar sportinstructrice via het UWV. Ik word heel blij van dit werk en krijg daar ook nooit genoeg van. Ik weet dat ik fysiek en mentaal veel geleerd heb en merk dat ik – als ik op dat podium sta – daar zoveel in kwijt kan, ook heel veel levenservaring. Wie ben ik om dat allemaal voor mezelf te houden? Ik hoor vaak dat mensen na een sportles niet alleen blij zijn dat ze zich lichamelijk hebben ingespannen, maar ook dat ze met nieuwe inzichten naar huis gaan. Mensen herinneren zich bepaalde uitspraken en hebben daar iets aan. Ik kan zo veel geven en delen en zie dat anderen daar blij van worden. Als ervaringsdeskundige kan ik echt iets betekenen, ik kan hun algemene welbevinden vergroten. Iedere les is anders dus iedere input ook, of het nou gaat om bodypump, yoga, aquafit of een personal training. Bewegen houdt me in evenwicht en geaard. Voor mijn gevoel gaat het vanzelf. Als ik dan ook nog zie dat iedereen in de zaal meedoet en wat ze presteren! Dat is zo mooi! (haar ogen stralen). Daar word ik heel blij van.

Wat motiveert jou om elke dag op te staan?

Nou dát dus. Ik vind mijn werk een uitdaging. Het is nooit saai. Mijn lessen zijn nooit hetzelfde, ik kom altijd andere mensen tegen. Zelfs al ben ik lichamelijk nog zo moe, als ik eenmaal op dat podium sta en ik voel dat alles begint te branden denk ik: ‘Ha! Kom maar!’ (brede lach). Het geeft me ook zoveel zelfvertrouwen. De eerste vijftien jaar van mijn leven hoefde ik nergens over na te denken. De dertig daaropvolgende jaren heb ik alleen maar in achtbanen gezeten en werd ik aan alle kanten geshaked. Pas na mijn vijfenveertigste kwam het besef dat ik volledig op mezelf kan vertrouwen. Dat kan, dat is absoluut mogelijk. Dat kun je naar je kinderen uitstralen, dat kun je naar iederéén uitstralen. Er zijn zoveel mensen die moeite hebben om zichzelf te laten zien. Je mag er zijn, echt wel.

Jij inspireert de mensen in jouw lessen om grenzen te verleggen, om van jezelf te houden en trots te zijn op jezelf. Doe je dat bewust?

Ja, bij veel mensen is er een kloof tussen hoofd en lichaam. Dan zie ik dat mensen om zich heen kijken en dan ontmoedigd raken omdat de buurvrouw slanker is en meer gewicht op de stang heeft. Als ik dat zie gebeuren, haak ik daarop in door te zeggen dat perfectie een illusie is. Zo heeft iederéén het gevoel dat ze zelf goed genoeg zijn. Ik zie dan ook altijd een glimlach op het gezicht verschijnen.

Aan welke factoren schrijf jij je succes als instructrice toe?

Het succes heeft me van meet af aan verbaasd. Iedereen was zo enthousiast. Ik denk dat het komt omdat het allemaal bij me past. En ik ben eerlijk, communicatief, ik maak oogcontact, probeer grapjes te maken (al heb ik dat echt moeten leren) en hou veel van zelfspot. Ik maak de sportschool ook toegankelijker, denk ik. Ik ben breed geschoold en heb veel ervaring. Dat deel ik. Maar het is altijd over en weer, ik sta er niet als een instituut. Zie mij maar als iemand die jou een lift geeft naar jouw bestemming.

Heeft dit werk jou gelukkiger gemaakt?

Ja! Heel gelukkig zelfs en compleet.

Wat is geluk voor jou?

Een basaal gevoel van tevredenheid. En dat zie ik heel weinig om me heen. Tevredenheid met wat je hebt én met wat je niet hebt, met alles om je heen. En het goede van de dag en de mensen om je heen zien… dat is geluk.

Wat beschouw je als je grootste persoonlijke succes in je leven?

Dat ik er nog ben (lacht hard). Toen ik vijftig werd, had ik een gezellig feest. Een van mijn vriendinnen hield een speech en zei: ‘Het feit dat jij er bent brengt ons allemaal hier naar toe’. Ik ben er nog en dat had zomaar niet zo kunnen zijn.

Waar gaat het volgens jou echt om in het leven?

Dat je iets achter laat van die dag wat het waard is om achter te laten. Een stukje voldoening, al is het maar heel klein. Toevallig heb ik onlangs het huis gepoetst van iemand die met vakantie was omdat hij er nodig uit moest. Dat is mijn cadeau aan hem. Dan weet ik: dit was een goede dag! Dat gevoel: ‘Dit laat ik achter en dat is de moeite waard!’

Geloof jij in iets hogers?

Ja, in de kracht van ons collectieve bewustzijn. Wij zijn niet klaar als wij onze ogen dicht doen, vanwege het simpele feit dat we nog teveel energie achterlaten. Als ik hier de deur uit loop, ben ik niet weg want dan blijft hier nog heel veel van mij achter. Dat is ook zo als je sterft, denk ik. Je deelt stukjes van jezelf uit tijdens je leven. Iedereen krijgt iets van jou mee. Dat is andersom ook zo, alles is met elkaar verbonden en daar zit geen einde aan… Daar zit geen einde aan.

Wat voor gevoel roept zo’n prachtige sterrenhemel bij jou op?

Ik ga regelmatig ’s avonds de straat uit en dan sta ik in het open veld. Dan kijk ik naar boven – soms ga ik zelfs eerst liggen – en denk ik: ‘Moet je ons eens zien hier, hoe wij ons druk maken om niks! Dit is toch veel gigantischer, waar hebben we het hier over?’ Het relativeert enorm.

Als je het nog eens over mocht doen, zou je dan alles hetzelfde doen?

Die zwaarste jaren zou ik natuurlijk anders doen, maar in bepaalde fases van je leven doe je wat je kunt. Je handelt op dat moment naar beste eer en geweten. Omdat mijn jeugd mij zoveel vertrouwen had gegeven, ben ik natuurlijk heel naïef in allerlei situaties gestapt. Het een heeft altijd weer gevolg voor het ander. Je doet wat je noodzakelijk vindt of je doet iets uit plichtsgevoel. Ik heb altijd geprobeerd om – voor zover ik daartoe bij machte was – mezelf niet helemaal kwijt te raken.

Heb je nu nog een droom?

Ik heb er zelfs twee! Op de lange termijn zou ik nog wel een nieuwe studie willen gaan doen die me in staat stelt om op den duur alles aan kennis en ervaring bij elkaar te brengen en met anderen te delen. Dat zaadje is al geplant. Mijn tweede droom is dat mijn jongste zoon zijn meest autonome zelf mag worden en alles uit zijn leven gaat halen. Het begin is er al.

Heb jij tenslotte nog een advies voor de lezers van dit interview?

Ik denk dat het heel zinvol is om ons te realiseren dat we steeds langer leven. Als we langer actief willen blijven, kunnen we daar zelf voor zorgen. Je kunt altijd mogelijkheden vinden om je op dat vlak te ontwikkelen. Actief blijven maakt mensen veel tevredener en gelukkiger. Actieve mensen zijn leuke mensen!

Noot: beide dromen heeft Lieveke inmiddels zo goed als verwezenlijkt nu ze in de zomer van 2019 is afgestudeerd als gecertificeerd coach Geïntegreerde Leefstijl Interventie. Naast haar werk heeft ze nu dus ook een eigen coachingsbedrijf genaamd Lievit. Tenslotte heeft zoonlief mooie nieuwe stappen gezet op zijn pad naar meer autonomie en het leven van zijn beste leven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DRIJFVEREN: Manoe Konings

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Vandaag is het de beurt aan Manoe Konings.

Mathilda Elisa Hubertina Konings kwam op 10 maart 1961 ter wereld in Maastricht. Deze muziekvirtuoos en zelfbenoemde clown speelt al sinds 1989 bij André Rieu’s Johann Strauss Orkest, eerst de klarinet en later ook saxofoon en doedelzak. Ze is inmiddels wereldberoemd, rijgt als muzikant de successen aaneen en trekt al vele jaren de wereld rond. In 2001 kreeg ze borstkanker waarvan ze, volgens eigen zeggen deels dankzij haar geliefde muziek, helemaal genas. Een vraaggesprek over hoe haar leven is veranderd na deze dramatische diagnose, haar nomadenbestaan en de vraag of het leven in de spotlights haar gelukkig maakt.

 Foto: Frank Steijns

Het ultieme geluksgevoel is het plezier dat ik zelf voel aan anderen door te kunnen geven.’

Wanneer heb jij definitief voor de muziek gekozen?

Toen ik vier was. Mijn ouders hadden toen een kapperszaak, daar woonden wij boven. Zo jong als ik was vertelde ik iedereen dat ik muziek ging studeren, beroemd zou worden én de 96-jarige leeftijd zou bereiken. Ik heb nooit anders gewild. Het voelde gewoon goed.

Heb jij moeten knokken om een muzikale carrière te kunnen hebben?

Nee, helemaal niet. Mijn moeder was gek op muziek en mijn oma zong in het Koepelkerkkoor. Van mijn vaders zijde – opa, ooms – zaten ze allemaal in de harmonie. Bij ons thuis draaide men alleen klassieke muziek, opera en operette. Ik heb het dus met de paplepel ingegoten gekregen.

Kun je die passie voor muziek in woorden vangen?

Hmmm, dat is moeilijk voor een muzikant. Ik kan het je voorspélen (lacht). Aan demanier van spelen kan ik aflezen wat iemands karakter is. Want als je je helemaal wilt overgeven aan de muziek moet je als muzikant bereid zijn om in je blote kont te staan. Dan ben je kwetsbaar. Het gaat om de emoties die muziek teweegbrengt. Zo gauw als er ook maar één persoon is die aan het luisteren is, wil je van hier (ze wijst op haar hart) uit gaan spelen.

Waarom is dat zo belangrijk voor je?

Dat je mensen zo blij kunt maken met iets dat voor mij zo simpel is geeft mij een enorm goed gevoel. Muziek ontroert maar maakt ook heel vrolijk. Ik vind het fantastisch als ik tijdens het spelen reacties van het publiek zie. Tijdens een concert voelen mensen zich drie uur lang op en top en ik heb daar een bijdrage aan mogen leveren. Dat is toch geweldig!

Jij bent al jarenlang een prominent lid van het Johann Straussorkest van André Rieu en toert dus geregeld de wereld rond. Ben je ook wel eens thuis?

Niet veel. Gemiddeld hebben we rond de 100 concerten per jaar, daar komen dan nog de reis- en rustdagen bij. Al met al zijn we zo’n 150 dagen per jaar echt weg.

Wanneer voel jij je ergens thuis?

Ik hoef alleen maar te weten dat ik terug naar huis ga, naar Maastricht. Ik moet altijd een retourticket hebben, dan kan ik me overal thuis voelen.

Jij bent ook degene die tijdens concerttrips altijd controleert of iedereen aanwezig is in de bus enzovoorts. Ben jij zo’n moederkloek?

Nee, helemaal niet. Maar als ik een taak krijg toebedeeld, voer ik die zo goed mogelijk uit. In de 29 jaar dat ik dit werk doe, ben ik twee keer iemand vergeten. Dus dat valt nogal mee. En gelukkig is het in beide gevallen goed gekomen (grijnst).

Jij hebt nogal de reputatie om een clown te zijn binnen het orkest.

O echt? (grijnst). Mijn moeder dacht vroeger altijd dat ik een muzikale circusclown zou worden. En eigenlijk ben ik dat nu ook. Ik krijg er een kick van als mensen moeten lachen. Je hebt maar vier spieren nodig om dit te doen (lacht breeduit) en veertig om dit te doen (kijkt heel lelijk). Daarnaast ben ik inderdaad heel erg expressief. In de loop der jaren heb ik gelukkig wel geleerd om soms eerst even na te denken voordat ik iets eruit flap. In het verleden heb ik veel te vaak sorry moeten zeggen.

Durf jij jezelf dan wel nog te laten zien zoals je echt bent?

Euhm…, jawel maar niet bij iedereen. Bij sommige mensen kijk ik toch wel de kat uit de boom uit zelfbescherming. Vroeger zocht ik in situaties die mij niet bevielen vol de confrontatie, tegenwoordig zet ik dan een stap terug en denk: niet mijn probleem. Dat is wijsheid die met de jaren komt en die ik vooral heb opgedaan na mijn ziekte.

In 2001 kreeg jij de diagnose borstkanker. In dat kader heb je ooit gezegd: ‘Muziek is mijn zuurstof en heeft mijn leven gered.’ Kun je dat toelichten?

Ik kan niet zonder muziek. Al vanaf kleins af aan was ik altijd met muziek bezig. Als je mij mijn muziek afpakt, pak je mijn leven af. Het ergste dat mij kan gebeuren is dat ik doof zou worden. Tijdens mijn borstkankerperiode heeft muziek me erdoor heen gesleept. Ik heb toen ook alle medewerking gekregen van mijn baas. Voor hem is niets zo belangrijk als het welzijn van zijn muzikanten, dat heeft hij onlangs weer bewezen (na de tragische dood in december 2016 van trombonist Ruud Merx, redactie). Ik ben toen voor de ene helft dankzij mijn dokters hersteld en voor de andere helft dankzij mijn muziek.

Heeft borstkanker ook jouw muziekbeleving veranderd?

De beleving zelf niet maar muziek is wel nóg belangrijker voor mij geworden. Ik realiseerde me voor mijn ziekte niet wat wij als orkest teweegbrachten. Erna is dit besef veel beter doorgedrongen en ben ik ook veel meer gaan nadenken over mijn leven. Er zijn sindsdien veel dingen veranderd. Ik geniet veel meer van alles, vooral van de kleine dingen. En ik maak me niet meer druk over onbenullige zaken.

Dus deze vreselijke ziekte heeft je ook goede dingen gebracht?

Ja, in zekere zin was het zelfs het beste dat me had kunnen overkomen. Daardoor heb ik mezelf een halt toegeroepen want ik was te zeer een workaholic. Toen moest ik wel. Ik had natuurlijk eerder al vrij veel hints gekregen dat ik niet goed bezig was maar die heb ik genegeerd totdat – boem! – ik een enorme klap kreeg: Als je nu niet luistert, ga je dood. Ben je braaf, dan mag je verder.

Eigenlijk ook heel mooi dat het kennelijk zo werkt?

Ja. Er is iets hogers dat dan met de beste bedoelingen ingrijpt. Maar dan moet je wel luisteren (lacht).

Aan welke factoren schrijf jij je succes toe?

Ik ben gewoon mezelf op de bühne en daardoor trek ik kennelijk de aandacht. Als me iets invalt, doe ik dat gewoon. Toen ik dat de eerste keer deed met dat glas champagne (tijdens concerten slaat ze tot hilariteit van het publiek op een vast moment een glas champagne in één teug achterover, redactie) werd dat prompt geregistreerd door de cameraman en André vond dat zo grappig dat hij zei ‘Die houden we erin!’. Ik ben dus verplicht om te drinken tijdens het werk (lacht breeduit). Maar sommige invallen vindt hij minder geslaagd en dan vraagt hij me achteraf wel eens of het wat minder mag (grijnst).

Dus jouw succes zou alleen te maken hebben met jezelf zijn. Maar jij bent één van de happy few die in het Johann Strauss Orkest mogen spelen. Hoe zit het dan met talent?

Dat zal dan wel in mijn genen zitten, denk ik. Voor mij is het gemakkelijk dus het zit er gewoon in. Als je ergens op gefixeerd bent en je wilt dat heel graag, dan gebeurt dat ook. In mijn vocabulaire bestaat geen toeval. Ik had ook altijd de droom om ooit in zo’n groot orkest te mogen spelen. Eerder heb ik kamermuziek gedaan en gespeeld in een symfonieorkest maar dat was het toch niet voor mij. Maar toen ik een keer met het symfonieorkest in samenwerking met een Big Band een solo deed in Berlijn, heeft André me zien spelen.

Dat was het magische moment?

Ja, toen zag hij ‘een pittig klein ding dat stond te swingen’. Vlak daarna heeft hij mij benaderd om als klarinettist bij hem te komen spelen. Bij de speculaasconcerten mocht ik toen als zwarte piet optreden, dat was mij op het lijf geschreven.

Heb jij iets moeten overwinnen om op het podium te kunnen staan?

Ik heb nog steeds wel last van zenuwen, daar kom je nooit overheen. Een gezonde spanning heb ik altijd. Behalve als ik met de doedelzak op het podium sta, dan is het ‘doedelt’ie of doedelt’ie niet’. Ik weet dat die het wel eens kan begeven, dat is ook al eens gebeurd. Maar de rest wil ik op en top doen en daar heb je toch die spanning voor nodig. Als ik aan het spelen ben, zit ik in een bepaalde trance. Dan kun je een bom laten afgaan en zou ik het nog niet merken.

Was het succes zoals je dacht dat het zou zijn?

In conservatoriumkringen is het Concertgebouworkest het ultieme op het gebied van succes hebben. De moeilijkste stukken spelen, daar ligt de uitdaging. Ik heb dat gedaan en dacht toen: als ik dit vijftien jaar moet volhouden, heb ik gegarandeerd een burnout. Dat was het niet voor mij. Ik wil graag plezier hebben in wat ik doe. Vooraf had ik niet kunnen bedenken wat ik onder succes zou verstaan. Dit succes is mij overkomen. Pas achteraf realiseerde ik me dat dit precies is wat ik altijd wilde. Ik heb nu al 29 jaar een volkomen stressloze baan.

Heeft het succes jou gelukkiger gemaakt?

Ja! Ik kan me hier helemaal uitleven, ik heb alles gedaan waarvoor ik gestudeerd heb maar ik heb ook veel nieuwe dingen geleerd. Ik hou wel van uitdagingen. Zo was er eens een speculaasconcert waarbij de Sint Engels was. Toen riep ik dat het leuk zou zijn als er een ‘Schotse’ zwarte piet was die doedelzak zou spelen. Een tijdje erna kwam André naar me toe en zei: ‘Ik heb iemand gevonden’. Ik zei toen ‘Leuk, een doedelzakspeler!’. Waarop André antwoordde ‘Nee, iemand die het jou gaat leren!’. Dus let op met wat je wenst want het kan zomaar uitkomen!

Zijn er ook schaduwkanten van het succes?

Ja, je moet wel kunnen omgaan met de aandacht van fans. Sommigen zien je als publiek bezit en dat gaat ten koste van je privacy.

Wat is geluk voor jou?

Dat ik me volkomen happy voel als persoon en mensen blij zijn als ik er ben. Maar geluk is ook innerlijke rust, die kan ik namelijk heel goed gebruiken. Die vind ik in de muziek, maar ook in een goed boek. Maar het ultieme geluksgevoel is voor mij het plezier dat ik zelf voel aan anderen door te kunnen geven. Een mooi voorbeeld heb ik meegemaakt in Zuid-Afrika. Na een concert was iemand drie kwartier op mij aan het wachten omdat ze graag iets tegen mij wou zeggen. Dat bleek iemand van Artsen Zonder Grenzen te zijn. Die mevrouw vertelde me toen dat ze in alle rampgebieden haar computer bij zich had waarop al onze dvd’s staan. Die zette ze dan aan in haar tent om de beelden te laten zien aan slachtoffers van rampen, vluchtelingen, vrouwen die op gruwelijke wijze waren misbruikt. Ze zei dat dit anderhalf uur van onze muziek een onvoorstelbaar effect had op deze mensen. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik sprakeloos was. Toen moest ik wel even slikken (krijgt tranen in haar ogen).

Dat is toch het mooiste compliment dat je kunt krijgen? Daar doe je het toch voor?

Jazeker!

Wat beschouw je als je grootste persoonlijke succes in je leven?

Mijn grootste persoonlijke succes is toch dat ik werk heb gevonden dat me gelukkig maakt en waarin ik al mijn kwaliteiten kwijt kan.

Waar gaat het volgens jou echt om in het leven?

(Denkt even na). Wij zijn hier om de liefde te leren herkennen. Dat bedoel ik in ruime zin, liefde voor alles om je heen.

Zou jouw antwoord op deze vraag anders zijn geweest als ik je dit vóór jouw ziekte had gevraagd?

Ja. Ik dacht toen meer egoïstisch. Ik was toen vooral bezig met wat ik graag wilde hebben. Nu probeer ik veel meer rekening te houden met anderen en mensen die me kwetsen beter te begrijpen. Ik voel nu meer verbondenheid, vooral tijdens concerten. Al die mensen zijn dan samen met één doel, namelijk om van muziek te genieten en dat verbindt.

Wat is jouw mooiste jeugdherinnering?

Goh…, dat vind ik heel moeilijk (denkt even na). Wat ik altijd erg fijn vond, was om met mijn opa samen te zijn. Mijn ouders hadden het in het weekend altijd heel druk met de kapperszaak, dus dan mocht ik bij opa zijn. Van hem kreeg ik heel veel aandacht en mocht ik altijd alles, heel anders dan bij mij thuis. Mijn moeder was namelijk heel streng. Met haar botste het dus ook geregeld. Ik was enig kind en moest thuis veel doen, als achtjarige deed ik elke zaterdagochtend al de boodschappen en waste ik de koffiekopjes af van de klanten. Toen ik ouder werd, snapte ik dat beter maar als kind had ik daar geen begrip voor.

Hoe zou je jezelf omschrijven?

Sowieso als optimist. Maar ook vrolijk en prettig gestoord. Ik ben nog steeds soms een flapuit. Ik sta positief in het leven en ik doe mijn best mensen te behandelen zoals ik zelf graag behandeld zou willen worden.

Geloof jij in iets hogers?

Ja.

Wat voor gevoel roept zo’n prachtige sterrenhemel bij jou op?

Dat ik wil weten waar het ophoudt. Maar het houdt niet op en die oneindigheid kan het menselijk brein niet verwerken. Als mijn tijd er is, kom ik daar wel achter.

Heb je nu nog een droom?

Ik wil nog heel graag naar Cambodja en Vietnam, Machu Picchu… Nog meer van de wereld zien. Ik reis veel maar door de drukke agenda zie ik vaak vooral luchthavens, hotelkamers en concertzalen.

Als je het nog eens over mocht doen, zou je dan alles hetzelfde doen?

Ja!

Heb jij tenslotte nog een advies voor de lezers van dit interview?

Ik raad iedereen aan om dat te gaan doen wat je zelf leuk vindt. Want als je iets moet doen waar je zelf niet achter staat, word je doodongelukkig. Dat is zo zonde, want je verliest zoveel gelukkige tijd. We zijn hier met zijn allen om van het geluk te genieten. Dus doe dat zoveel mogelijk!

© Pascale Bruinen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DRIJFVEREN: interview met kunstschilder Chrit Rousseau

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Petrus Johannes Christiaan Rousseau – roepnaam Chrit – werd geboren op 2 april 1941 in Maastricht. Deze begaafde, zeer succesvolle kunstschilder en bourgondische levensgenieter houdt van reizen en is al 53 jaar gelukkig getrouwd met zijn Fietje. Op een mooie vroege voorjaarsdag ben ik op weg naar een prachtige oude boerderij annex atelier in een landelijke buitenwijk van Maastricht. Daar spreek ik dit Maastrichtse artistieke icoon over doorzettingsvermogen, vrijheid en een bijna dood ervaring.

Foto: Peter Schrijen

 

‘Geluk is je leven leven, zoals je leven je lief is.’

 

Wanneer wist u dat u wilde schilderen?

Dat wist ik al heel vroeg, toen ik een jaar of zeven was. Mijn eerste tekenles had ik van Dolf Snel, dat was een buurjongen van de Mergelweg. Hij liet me iets zien – een liggende acht met een M daar bovenop, dan heb je een cowboyhoed (hij schetst het meteen voor me, redactie). Toen ik iets ouder was, moest mijn moeder naar een rustoord. Toen mocht ik met een van mijn broers intrekken bij mw. Postmes. Zij was de weduwe van de directeur van de Kunstnijverheidsschool. Wij logeerden daar in een hele grote kamer die volhing met schilderijen, daar keek ik iedere avond vol aandacht naar. Er was ook een atelier dat had toebehoord aan haar man, met beelden en dergelijke. Ik vond dat allemaal machtig interessant. Toen dacht ik al: ik wil kunstschilder worden. Als jonge jongen knutselde ik graag. Ik deed aan figuurzagen en die vormen beschilderde ik vervolgens. Mijn eerste schilderij heb ik gemaakt toen ik 12 jaar oud was, op een stukje triplex.

Wat was de reactie van uw ouders toen u aangaf dat u kunstschilder wilde worden?

Mijn vader zei: ‘Doe normaal, leer een vak! Als kunstschilder kun je toch geen geld verdienen?’. Voor mij was dit een extra motivatie om succesvol te worden, om hem te laten zien dat dit wél mogelijk was. Uiteindelijk mocht ik naar de kunstacademie, mits ik daar een vak ging leren. Dat was ‘Publiciteit en grafische vakken’, daar heb ik ook een diploma van. Toen was ik dus reclame-ontwerper. Ik heb elf jaar verpakkingen ontworpen bij Wesly. Maar na een half jaar achter zo’n grote tekentafel dacht ik al: ‘Hier word ik geen 65!’ Altijd dingen maken die anderen mooi vinden maar waar ik zelf niet achter sta, dan zou ik gek zijn geworden of dood zijn gegaan.

Wat heeft u toen gedaan?

Ik ben terug gegaan naar de directeur van de kunstacademie om kunstschilder te worden. Het eerste dat hij me toen te doen gaf, was een jaar lang alleen maar naakttekeningen maken. Toen ik vijf minuten bezig was met dat modeltekenen, dacht ik: ‘Dit had ik nooit moeten doen!’ want ik vond het erg lastig. Iedere tekening moest binnen tien minuten af zijn. Maar ik heb het toch volgehouden en ik kan nu zeggen dat ik kan tekenen. Dat is toch de basis van het kunstschilderen. Ik kan aan een schilderij zien of de maker ervan kan tekenen. Ik heb geleerd om op een bepaalde manier te kijken.

Is schilderen niet een gave?

Een gave….(zwijgt even). Of talent? Mijn talent was mijn wil. Die wil heb ik ontwikkeld omdat ik het zevende kind van elf kinderen was binnen het gezin Rousseau. Ik ben opgevoed door mijn broers en zussen want mijn moeder was altijd bezig. Zij was heel inventief en creatief, die eigenschappen heb ik echt van haar.

Heeft die ijzeren wil een rol gespeeld bij het bereiken van uw droom?

Ik had de insteek: Als het niet op deze manier lukt, dan lukt het wel op andere wijze. Ik wist wat ik wilde: vrij kunstenaar zijn om te maken wat ík mooi vond. Vrijheid. Maar het is toch wel een strijd geweest om fulltime kunstenaar te kunnen worden. Ik ben ook een tijdje overspannen geweest. Nadat ik bij Wesly was weggegaan, ben ik creatief groepsleider voor lichamelijk gehandicapten geworden. Sommigen hadden afasie (taalstoornis door hersenletsel, redactie) en konden niet praten. Ik nam die ellende mee naar huis en kon dat niet van me afzetten. Maar dat heeft me wel nog meer gesterkt om mijn droom te bereiken.

Hoe zag uw eerste schilderwerk er uit?

Op de kunstacademie schilderde men kleurloos, dat was toen gangbaar. Ik vond dat niks want ik was positief ingesteld en moest kleur hebben. Toen ben ik van de ene op de andere dag niet meer naar de kunstacademie gegaan. In die tijd ben ik de Maastrichtse carnaval gaan schilderen, want wat is kleurrijker dan dat? Ik vond het geweldig. Toen werden clowns ook mijn schilderobjecten.

Clowns zijn een belangrijk thema binnen uw werk. Vanwaar die fascinatie voor clowns?

Als kind had ik compassie met de clowns in het circus want er lukte niets en iedereen lachte hen uit. Sindsdien heb ik een zwak voor de clown, voor zijn emoties, de lach en de traan. Dat vond ik fantastisch. Dit schilderij (hij wijst op een groot doek van een bange clown aan de muur van de woonkamer, redactie) heb ik gemaakt naar aanleiding van mijn angst voor een open hartoperatie die ik in 2004 moest ondergaan. Een week voor de operatie heb ik dit schilderij gemaakt, het is een zelfportret. Want angst is een emotie en emotie is voor mij een zelfportret. Toen ik zeventig werd, heb ik zeventig emoties geschilderd. Dus zeventig zelfportretten.

Hoe gaat u te werk bij het maken van een schilderij?

Tijdens mijn reizen maak ik overdag schetsen en tekeningen van wat ik heb gezien. ’s Avonds schrijf ik daar mijn indrukken bij, allemaal in Maastrichts dialect. Uit die tekeningen haal ik dan later mijn inspiratie voor een schilderij. Maar het kunnen ook boeken, films of beelden op televisie zijn waardoor ik word geraakt. Soms heb ik een goede ingeving ’s nachts, die noteer ik dan.

Wanneer bent u tevreden met iets dat u gemaakt heeft?

Als ik mijn naam eronder zet.

En wanneer is het echt af?

Iedere vierkante centimeter van een schilderij moet boeiend zijn. Als ik vind dat er ergens nog iets niet goed is, signeer ik niet. Dan moet ik soms nog even afstand ervan nemen. Ik ben meestal sowieso met tien tot vijftien schilderijen tegelijk bezig.

Wilt u dat uw schilderijen bij mensen iets losmaken?

Ja, dat wil ik zeker. Tijdens de tentoonstelling ter gelegenheid van mijn 60e verjaardag zag ik op een gegeven moment een man staan die aan het huilen was. Een boom van een kerel. Ik ging naar hem toe en vroeg hem ‘Meneer, is er iets?’. Hij antwoordde ‘Meneer, wat dit met mij doet, dat kunt u zich niet voorstellen!’ Ik vond dat ongelofelijk. Ik beschouw dat als het grootste en mooiste compliment. Dat is ook een van mijn drives om te schilderen, zoiets aan emoties bij mensen losmaken. Dat maakt mij rijker.

Speelt intuïtie ook een rol bij uw schilderwerk?

Ik schilder op gevoel. Mijn werk beredeneer ik niet, dat komt uit het hart. Het is zuiver mijn emotie. Dat maakt mijn werk ook zo herkenbaar.

Wat is een echte Rousseau?

Dit hier (wijst op een ander groot schilderij aan de muur vol kleuren, redactie). Op de eerste plaats: emotie. Op de tweede plaats: kleur. Hier zit puur rood, puur blauw en puur geel in. Vroeger schilderde ik in zachte pasteltinten met meer afgebakende vormen. Maar dat heb ik echt losgelaten.

Uw reizen zijn ook een grote inspiratiebron voor uw schilderijen. Vreemde culturen lijken u enorm te boeien?

Ja. Dat is begonnen in 1991, toen heb ik een maand in Brazilië rondgereisd. Daar heb ik voor de eerste keer getekend wat ik her en der zag. In 1996 kreeg ik thuis bezoek van een Mexicaanse schilder die me uitnodigde om in zijn thuisland zijn atelier te bezoeken. Ook daar heb ik rondgetrokken en ik vond dat fantastisch. Mijn blik verruimen. Twee jaar later ben ik een maand naar Tibet gegaan. Daar heb ik veel tekeningen gemaakt. Toen ik terugkwam heb ik drie maanden niet over mijn overweldigende ervaringen in dat land kunnen spreken. Dat was zo emotioneel voor mij, wat ik daar allemaal gezien en meegemaakt heb… Pas toen ik na drie maanden thuis de documentaire ‘Die Salzmänner von Tibet’ op televisie zag, kon ik erover praten. Op dat moment ben ik ook taferelen van Tibet gaan schilderen. Dat eerste schilderij daarvan hangt nog achter in mijn atelier (een enorm doek waar de intense kleuren van afspatten en de vormen van een jak – een langharig rund uit de hooggebergten van Tibet en Nepal – op te herkennen zijn, redactie). Dat zal ik nooit verkopen. De mensen, de emoties, de culturen. Die spreken me het meeste aan.

U bent ontzettend succesvol als schilder. Uw schilderijen zijn zeer gewild, u heeft geëxposeerd. Hoe voelt dat?

Ja, hoe voelt dat? Het is vleiend, natuurlijk. Het is precies zoals ik het me had voorgesteld.

Heeft het succes u gelukkiger gemaakt?

Gelukkiger? (denkt even na). Ik leef mijn leven zoals mijn leven me lief is. Dat is een van mijn spreuken. Ik koester mijn vrijheid en hoef aan niemand concessies te doen. Ik bepaal zelf hoe en wat ik schilder. Dat maakt me gelukkig.

Heeft u hulp gehad om zover te komen?

In 1991, toen ik 50 werd, had ik een tentoonstelling in de Dominicanerkerk. Dat is mede gelukt dankzij mijn mecenas, een man die mijn schilderwerk zo mooi vond dat hij mij met alles heeft geholpen. In 2001 ter gelegenheid van mijn 60e verjaardag vond er op dezelfde locatie nogmaals een expositie plaats, getiteld ‘Een schilder op reis’. Hij heeft er toen met een comité voor gezorgd dat dit gesponsord werd en er een enorme happening van gemaakt. Als kunstenaar droom je ervan om zo iemand te hebben die je tot steun is, zowel financieel als anderszins. Het is een kwestie van geluk om de juiste mensen te vinden, maar de juiste mensen moeten wel jouw werk interessant vinden. Daarnaast heb ik een partner (Fietje, zijn echtgenote, redactie) aan wie ik veel te danken heb, die volledig achter mij staat en een geweldige gastvrouw is. Zij regelt de financiën, ik hoef alleen maar te schilderen.

Heeft het succes u ook veranderd als persoon?

Nou dat hoop ik niet. Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik een enorme ontwikkeling heb doorgemaakt. Ik heb kunnen reizen, ik ben in Libië, Nepal, India, Guatemala, Brazilië, Mexico, Kenia, Rwanda en heel Europa geweest. Dat maakt je rijker als persoon.

Wat is uw grootste persoonlijke succes?

Mijn tentoonstelling in 2001.

Aan welke factoren schrijft u uw succes toe?

Mijn doorzettingsvermogen. Ik wist wat ik wilde en ik had maar één doel voor ogen: vrij kunstenaar zijn. Ik wilde ook per se bewijzen dat ik het kon. Zo werd mij vroeger eens gevraagd wat ik echt wilde doen en dan antwoordde ik ‘Kunstschilder’. ‘Ah,’ zei men dan, ‘dat wil iedereen!’. ‘Ja’, zei ik dan, ‘maar ik kan het!’ Toen ik nog schilderlessen gaf, waren er leerlingen die bij een opdracht zeiden: ‘Chrit, dat kan ik niet.’ En dan zei ik: ‘Bewijs me dat eens, dat je dat niet kunt?’ Zo roep je bepaalde krachten op die je ver kunnen brengen. En als het me niet op de ene manier lukte, zocht ik wel een andere weg om toch te krijgen wat ik wilde.’

Als u deze carrière niet had gehad, wat had u dan willen worden?

(Kordaat) Musicus! Pianist. Ik had ook een heel mooie stem vroeger, ik moest altijd voorzingen in het zangkoor. Ik kan wel geen noot lezen, maar heb een goed muzikaal gehoor.

Wat is geluk voor u?

Mijn leven leven zoals mijn leven mij lief is. Schilderen. Mijn relatie met mijn vrouw, onze kinderen en kleinkinderen. Dat is heel belangrijk, dat is geluk. We hebben een fantastisch gezin. De kleine dingen van het leven, dat is rijkdom. Rijkdom is niet het hebben van geld. Geld op zichzelf boeit mij niet, het dient er voor mij puur toe om te kunnen doen wat ik wil.

Als u zichzelf zou moeten omschrijven, hoe zou u dat dan doen?

(Korte stilte). Een gelukkig mens. Dat is het eerste dat in mij op komt. Ik heb veel geluk gehad in mijn leven. Geluk komt niet vanzelf, daar moet je aan werken.

Gelooft u in iets hogers?

In 2004 heb ik een bijna dood ervaring gehad. Vijf dagen nadat ik aan mijn hart werd geopereerd, werd het me zwart voor de ogen en ben ik omgevallen. Ik ben toen gereanimeerd maar toen ik bijkwam, was ik heel erg boos. Het was zo mooi daarboven dat ik daar had willen blijven. Ik schreeuwde naar de dokters ‘Laat me!’ Tijdens die ervaring kwam ik in een prachtige ruimte met wondermooie muziek en schitterende kleuren, kleuren zoals ik die nog nooit ergens had gezien. Uiteindelijk was ik toch wel blij dat ik terug was (glimlacht). Ik heb hier heel weinig met anderen over gesproken en ook nooit geprobeerd om te schilderen wat ik heb gezien. Maar deze hele ervaring heeft me wel ervan overtuigd dat er meer is dan alleen het aardse.

Als u naar die onmetelijke sterrenhemel kijkt, wat gaat er dan in u om?

Ik heb dat gezien in de Sahara, in Libië. Ik heb toen een maand rondgereisd met touaregs. Als we ’s avonds bij het kampvuur zaten, keken we naar de hemel. Dat was machtig mooi. Toen voelde ik vrijheid en geluk.

Heeft u nu nog een droom?

Ik ben een tevreden mens. Maar ik heb nog één wens en dat is om naar Bhutan te gaan. Waarschijnlijk gaat dat dit jaar nog gebeuren.

Ter gelegenheid van uw 70e verjaardag heeft u 70 zelfportretten gemaakt. Vorig jaar zomer, als cadeau voor uw 75e verjaardag, heeft u in Maastricht de tentoonstelling ‘Thuiskomen’ gehad, samen met de dichter Frans Budé. Wat gaat er gebeuren als u 80 wordt?

Dat weet ik nog niet. Er staat wel nog iets op stapel later dit jaar maar daar kan ik nu nog niets over naar buiten brengen.

Als u alles over mocht doen, zou u het dan anders doen?

Nee, ik zou mijn weg weer precies hetzelfde uitstippelen. Al heb ik mijn pad wel even moeten zoeken om vrij kunstenaar te kunnen worden.

Tot slot. Welk advies heeft u voor de lezers van dit interview?

Zorg dat je tevreden bent met wat je hebt. Leef je leven zoals jij dat wilt, zoals jouw leven je lief is. Blijf jezelf, durf je eigen weg te gaan en heb respect voor anderen.

 

© Pascale Bruinen

 

 

 

 

 

 

 

DRIJFVEREN: interview met Thea Coolen, manager Ronald McDonald Kindervallei

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Ze hebben met elkaar gemeen dat ze succesvol zijn in wat ze doen of deden. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Vandaag mag ik in gesprek met Thea Coolen, manager bij Ronald McDonald Kindervallei, een sprookjesachtig vakantiecomplex gelegen in Valkenburg aan de Geul waar kinderen met een beperking en langdurig zieke kinderen samen met hun familie hun zorgen even kunnen vergeten. Het karakteristieke en kleurrijke gebouw is naar een ontwerp van de kunstenaar Friedensreich Hundertwasser. Theodora Gerarda Johanna Coolen werd geboren op 14 september 1964. Na een opleiding in de zwakzinnigenzorg werkte ze van 1989 tot 1991 in Zwitserland als leidinggevende in een particuliere instelling voor mensen met een beperking. Hierna reisde ze een half jaar door Zuid-Oost Azië. Na terugkomst bekleedde ze managementfuncties binnen de Kinderopvang en rondde ze een Post HBO managementopleiding af.

De Kindervallei is een CBF Goede Doelen organisatie, ontvangt geen overheidssubsidie en is daarom volledig afhankelijk van donaties en giften van particulieren en bedrijven. In haar functie als manager is Thea sinds 2006 onder andere verantwoordelijk voor de fondsenwerving en het daarbij behorende relatiebeheer. Thea streeft, samen met 3 assistent-managers en ruim 70 vrijwilligers, dagelijks ernaar dat de vermoeide ogen van alle gezinsleden die in de Ronald McDonald Kindervallei vakantie komen vieren weer even gaan twinkelen. Ze woont samen met haar partner Ad en zonen Arjan en Bart in Maastricht.

“Geluk wordt niet bepaald door geld of schoonheid maar door hoe je om kunt gaan met tegenspoed.”

Jij bent een gedreven iemand met het hart op de goede plaats. Je zet je met ziel en zaligheid in om de ogen van jullie gasten weer te laten sprankelen. Gelet op de reacties van kinderen en gezinnen die bij jullie hebben verbleven, lukt je dat heel goed. Aan welke factoren schrijf jij je succes toe?

(Lange stilte als ze bedachtzaam uit het raam kijkt). Ik denk dat daarvoor belangrijk is dat je goed weet waar je naar toe wilt. Je moet ook heel groot durven denken. Bij de Kindervallei zijn we volledig afhankelijk van donaties. We hadden destijds een bedrag van 7 miljoen euro nodig om dit gebouw, de stichting en alles eromheen te kunnen neerzetten. Dat bedrag is zo groot dat het mensen kan ontmoedigen om daar ook maar één euro aan bij te dragen. Onze kracht was dat we dit hele plaatje vervolgens in kleine stukjes hebben gehakt. Dus zeiden we: we hebben tegels nodig, stoelen, een pilaar enzovoorts. En wie in onze omgeving kan daar iets aan bijdragen? Zo hebben we voor elkaar gekregen dat we het gebouw bij opening hadden afbetaald. Dat is zeer uniek. En op deze manier voelt iedereen zich ook verantwoordelijk en betrokken.

Maar hoe krijg jij het voor elkaar dat kinderen en ouders hier tevreden weggaan?

Ik wil uitstralen dat iedereen er toe doet.

Waar komt dat vandaan?

Misschien omdat ik ervan overtuigd ben dat ik het niet alleen kan. Ik geloof in iets samen doen. Ik ben van aard een belangenafweger. Daardoor krijg ik mensen mee. Ik wil overal draagvlak voor hebben.

Hoe bereik je dat mensen met wie je professioneel contact hebt zich door jou serieus genomen voelen?

Dat is een gezamenlijke inspanning, de assistent-managers sturen de vrijwilligers aan die op hun beurt weer contact hebben met de gasten. Ik draag wel bij aan een bepaalde cultuur. Mijn taak is vooral fondsenwerving. Ik ken meestal al mijn sponsors of ken ze al via iemand anders. Bij mij gaat fondsenwerving altijd van warm contact naar warm contact, ik investeer in duurzame relaties. Het belangrijkste daarbij is vertrouwen. Ik ga ook in eerste instantie niet voor de knallers: één keer een grote donatie, dan elkaar de hand schudden, dank je wel zeggen en klaar. Mensen vragen me weleens of ik het niet moe word om te bedelen. Dan valt me de mond open want ik bédel niet, ik geef iemand de kans om iets te betekenen voor de Kindervallei. Het beste voorbeeld hiervan is dat er zelfs tijdens de recessie geen enkele sponsor is weggegaan.

Welke karaktereigenschappen van jou spelen daarbij een rol?

Bescheidenheid. Ik doe het op het gebied van fondsenwerving zo niet zoals ze het voorschrijven. Zo zou je bij grote giften altijd meer moeten vragen dan dat je in gedachten hebt, want wie weet krijg je het. Bovendien, zo is de gedachte, zou je de sponsor beledigen als je te weinig vraagt. Zo’n puur materialistische benadering past niet bij mij. Met mijn benadering ontmoet ik altijd weer mensen en sponsors die zich daardoor aangesproken voelen en gul willen bijdragen.

Hoe ben jij dan?

Ter illustratie vertel ik je een anekdote. Mijn ouders woonden vroeger in een grote villa die in de buurt van een woonwagenkamp lag, dus de weg ernaar toe was dezelfde. Tegen mensen van school die mij die kant op zagen fietsen vertelde ik altijd dat ik op het woonwagenkamp woonde. Ik wilde niet als dat “rijke meisje” worden gezien. Daar schaamde ik me voor. Mijn ouders hebben mij ook zo opgevoed. Doe maar gewoon.

Vind jij jezelf ambitieus?

Ik zeg nee, mijn gedrevenheid is mijn ambitie. Ik wil er heel graag toe doen en ik moet geloven in hetgeen ik doe. En ik geloof ontzettend in de gezinnen die hier vakantie komen vieren. Dat is mijn drijfveer. Ik ben ook niet statusgevoelig. Dus als iemand me vooraf had gezegd dat ik ooit manager zou worden van dit alles hier (maakt wijds armgebaar), had ik dat nooit geloofd. Maar dan blijk ik dat toch te kunnen.

Heb je zelf nog iets moeten overwinnen om professioneel succesvol te kunnen worden?

Absoluut, vooral op het gebied van fondsenwerving dat zo’n 60 à 70 procent van mijn baan beslaat. Ik ben niet het type dat recepties afloopt. In het begin ging ik naar bijeenkomsten waar ik niemand kende, dan stond ik daar en voelde ik me zo’n goede-doelen-meisje. Dat heb ik overwonnen omdat mijn baan daarom vroeg. Nu geniet ik van deze bijeenkomsten waar ik altijd wel mensen ken en vind ik het gemakkelijk om op ze af te stappen.

Wat doe je als je obstakels tegenkomt op je pad?

Ik heb hier hele grote obstakels gehad. Kindervallei had te veel “vaders”, iedereen die had bijgedragen had een eigen droom en beeld ontwikkeld van hoe de Kindervallei eruit moest komen te zien. Toen kwam ik die de zaak moest gaan optuigen. Dus ik moest keuzes gaan maken waarmee sommigen het niet eens waren. In die tijd moest ik telkens opnieuw zeggen dat ze van mijn stoel af moesten komen. Dus obstakels zijn voor mij mensen met andere belangen of een dubbele agenda. Voor mij is het simpel: alles en iedereen is ondergeschikt aan de Kindervallei. Dat klinkt heel hard want we doen er allemaal toe, maar wat we doen moet in het belang van onze gasten zijn. Ook sponsors zijn daaraan ondergeschikt. Dankzij het consequent voorop stellen van dat ene belang, heb ik die obstakels ook kunnen tackelen.

Je wilde heel graag dit werk gaan doen. Toen je dit werk een tijdje deed, voldeed dit toen helemaal aan jouw verwachtingen?

Het werk hier heeft al mijn verwachtingen compleet overstegen, vooral als ik denk aan alle gezinnen. Dat het Ronald McDonald huis en de Kindervallei zó belangrijk zijn voor gezinnen had ik niet verwacht. Het is echt een voorrecht dat wij gezinnen mogen ontvangen die er maar éénmaal per jaar tussenuit kunnen. Als voorbeeld noem ik het project ‘Logeren dichtbij school’. Eenmaal per jaar komt iedere klas (acht kinderen) van de naastgelegen mytylschool aan de beurt om met hun ouders hier een midweek te logeren. Normaal hebben ze een busje nodig om de kinderen naar school te vervoeren. Omdat de ouders daar nooit bij zijn, hebben die onderling of met leerkrachten geen contact. En kinderen kunnen na school nooit met elkaar afspreken want busje A rijdt meteen na school terug naar de ene locatie en busje B naar de andere. Wat dat sociaal voor impact heeft op de kinderen laat zich raden. Want de gezinnen die hier komen willen niet anders zijn dan jij en ik. Dus tijdens die midweek halen wij ze na school hier naartoe zodat die busjes niet nodig zijn en de kinderen met elkaar kunnen afspreken.

Maken de reacties van ouders en kinderen jou ook nog wel eens emotioneel?

Ja. Het went nooit. Momenteel zijn er moeders van wie het kind een ernstig verkeersongeluk heeft gehad. Zo’n verhaal pakt me dan. Vooral als mensen nog in de fase zitten van ontreddering, dat ze het niet weten. Eén van die moeders komt er niet overheen dat er maar één enkele seconde nodig was om het leven van haar kind kapot te maken. Die zin komt telkens terug en dat snap ik heel goed, dat laat me niet koud. Soms neem ik zo’n verhaal mee naar huis, al hebben we hier ook wel elkaar om zoiets te delen. De dag dat zo’n schrijnend verhaal me niets meer doet ben ik weg, want dan zou mijn drijfveer weg zijn.

Heeft het succes jou gelukkiger gemaakt?

Ja, want voldoening van je werk is het mooiste wat er is.

Heeft professioneel succesvol zijn jou ook als persoon veranderd?

Ja, ik ben veel opener geworden en ik geloof veel meer in mezelf. Ik was eerst wat geslotener.

Als je dit werk niet was gaan doen, wat zou je dan geworden zijn?

Ik denk dat het altijd zorggerelateerd zou zijn geweest. Ik zou niet in het bedrijfsleven terecht zijn gekomen. In mijn kindertijd heb ik ervaren hoe groot de impact is als het niet goed gaat met je bedrijf. Zelf heb ik ook wel ondernemersbloed maar desondanks heb ik toch een dienstverband. Zo heb ik wel de lusten maar niet de lasten.

Als je een passie zou moeten benoemen, welke is dit dan?

De provincie wil dat iedere inwoner aan iemand of aan een organisatie is verbonden. Met de Kindervallei zou ik er dan willen zijn voor jong volwassenen met een beperking die net zo puberen als hun leeftijdsgenoten. Maar weet je, ik heb het zo ongelofelijk getroffen. Ik heb een prachtig gezin, fijne vrienden, ik woon in een mooie omgeving. Ik dúrf me niets anders te wensen. Ik heb pas een mooie spreuk ergens gezien (zoekt even op haar smartphone, red.): “Geluk wordt niet bepaald door geld of schoonheid maar door hoe je om kunt gaan met tegenspoed.” Je hebt geluk wanneer je geen pech hebt. Dat vind ik hier heel erg van toepassing. Hoe vaak ik niet denk: wát een geluk dat ik twee gezonde kinderen heb. Die tweede moeder wier kind ernstig gehandicapt is geraakt ten gevolge van een verkeersongeval is er oprecht van overtuigd dat dit zo heeft moeten zijn. Zij heeft, in tegenstelling tot de andere mama, de situatie geaccepteerd zoals die is. Hoe je om kunt gaan met je pech bepaalt je levensgeluk. Ik zie hier zoveel bijzondere voorbeelden van de onvoorstelbare veerkracht die mensen kunnen hebben in de moeilijkste situaties.

Kijk je door dit werk ook anders naar jouw beide zonen?

Ja. Ik heb dus het geluk dat ik geen pech heb. Mijn werk plaatst alles meer in perspectief. Ik tel absoluut mijn zegeningen.

Speelt intuïtie een rol in jouw leven en zo ja, welke?

Ja. Met name omdat ik veelvuldig gebruik maak van mindmaps. Als mijn intuïtie me ingeeft dat iets anders moet, ga ik eerst middels de mindmap mijn gedachten ordenen. Die laat ik dan de vrije loop zonder rekening te houden met wat anderen daarvan zouden kunnen vinden. Zo kom ik tot de essentie en maak ik mijn plan. Dat komt dus intuïtief. Op het moment dat ik de mindmap ga maken, merk ik dat er allang van alles heeft gezeten dat ik dan maar hoef op te lepelen. Vervolgens filter ik alles en dan kijk ik nog een keertje. Maar het begint allemaal vanuit de intuïtie.

Vertrouw je daarop?

Euhm (pauzeert even)…ik heb ook wel wat voorzichtigs. Maar als ik terugkijk, zijn de eerste pagina’s van mijn mindmap later in werkelijkheid precies zo uitgekomen, al hebben we de inhoud van onze oorspronkelijke missie wel nog wat bijgesteld. Toen is er ook een twinkelteam gekomen dat zorgt voor de twinkelactiviteiten voor ouders en kinderen, activiteiten waar men blij van wordt. Zo kun je bijvoorbeeld een toverfee boeken, een verzorgster die de ouders zonodig kan ontlasten.

Heb je wel eens briljante ingevingen ’s nachts?

Ja, ik heb wel eens een nacht nodig om tot een idee te komen.

Durf jij jezelf 100% van de tijd te laten zien zoals je echt bent?

Nee. Men vindt mij wel eens braaf. Maar dat ben ik eigenlijk niet echt. Zo is men perplex als ze horen dat ik carnaval vier of met de rugzak verre reizen maak. Ik kleur zeker wel eens buiten de lijntjes maar ik kan me heel goed committeren. Hier heb ik natuurlijk altijd de rol van manager van de Kindervallei. Dan zit ik in de dankbaarheidsrol en die is oprecht, zeker voor onze vrijwilligers. Maar ik ben wel altijd mezelf.

Hoe zou jij jezelf omschrijven?

(Enige stilte). Ik ben dus braaf (lacht) en betrouwbaar. Ik vind dit een lastige vraag…Ik ben trots op wat we hier hebben neergezet. En ik ben bevlogen in wat ik doe.

Heb jij inner peace?
(Glimlacht). Daar kan ik volmondig ja op zeggen. Ik heb het zo mooi voor elkaar.

Wat is jouw mooiste jeugdherinnering?

(Lange stilte waarin ze naar buiten en op onderlip bijt, red.) Goh, ik heb een hele mooie jeugd gehad. Er komen meteen foto’s in me op van vakanties (weer lange stilte, red.). Als ik naar mijn jeugd kijk, vind ik de periode toen ik stage ging lopen de mooiste. Maar ik bewaar ook fijne herinneringen aan mijn vriendengroep en aan paardrijden, al was ik geen typisch paardenmeisje. Ik werkte toen ik nog heel jong was ook graag mee werkte in het bedrijf van mijn ouders, zeker als iedereen in verband met drukte de hele nacht door moest werken als een team.

Geloof jij in iets hogers?

Ik geloof aan de ene kant wel in “Het heeft zo moeten zijn.” Ik geloof dat iets niet zomaar gebeurt, maar wie of wat daarvoor zorgt weet ik niet. Maar als ik dat zeg, roept dit meer vragen dan antwoorden op omdat ik echt niet snap waarom sommige mensen zoveel leed moeten meemaken. Het kan nooit zo bedoeld zijn dat mensen verschillende kinderen krijgen met een meervoudige beperking omdat die erfelijke aandoening zich pas openbaart rond het zevende levensjaar en dat daarna hun vader ook nog kanker krijgt.

Als je ’s avonds thuis op je terras zit en kijkt naar die onmetelijke sterrenhemel, wat doet je dit?

Dan denk ik aan wat ik zou wensen. “Als ik toch eens zo tevreden oud zou mogen worden”. En natuurlijk wens ik dat het met mijn gezin goed blijft gaan.

Wanneer voel jij je ergens thuis?

Als ik ergens binnenkom, voel ik me wel of niet thuis. Er moet een mate van gelijkheid zijn.

Als je nu terugkijkt, wat vind jij dan zelf je grootste persoonlijke succes in je leven?

Het meest cruciale was toen ik besloten had om met Ad naar Zwitserland te verhuizen. Dat heeft ervoor gezorgd dat we samen een behoorlijke stap hebben gezet, een andere taal, een andere omgeving. Dat heeft me enorm doen groeien. Daarna zijn we gaan reizen in Azië, dus dat was goed voor die brave Thea. En toen we terugkwamen moesten we opnieuw nadenken over wat we wilden doen, waar we wilden wonen. Het heeft me gedwongen om vroegtijdig te resetten.

Heb je nu nog een droom?

Vorige week kwam hier een vrijwilliger binnen. Hij heet Leo. Een bijzondere man want die komt mij altijd wijsheden brengen. Hij zegt dan: ” Thea, je weet toch dat…” En dan moet ik het snel opschrijven. Hij is mijn voorbeeld voor hoe ik strakjes wil zijn. Hij is heel breed geïnteresseerd en doet alleen maar dingen die er toe doen. Dat zet me aan het denken voor later, als ik straks niet meer hoef te werken. Ik zie mezelf ook nog wel eens naar het buitenland gaan. Niet definitief, maar wel geregeld.

Als je alles nog eens over mocht doen, zou je het dan weer precies zo doen of anders?

Poeh, dat vind ik een te lastige vraag. Ik zou wel weer de Z-opleiding doen (zwakzinnigenzorg, red.) en daar ben ik Ad tegengekomen. Mijn HBO management opleiding heeft me daarna weer nieuwe mogelijkheden gegeven. Dus ik zou eigenlijk alles hetzelfde doen want ik heb geen foute keuzes gemaakt.

Tenslotte wil ik graag weten welk advies jij de lezers van dit interview zou willen meegeven.

(Lange stilte waarin ze peinzend naar buiten kijkt) Nou ja, iets wat ik mezelf ook zou willen adviseren. En dat is om veel meer rust en aandacht te hebben voor waar je nu mee bezig bent, maar ook voor je partner en je kinderen. Ik wil, als ik thuis ben, ook echt thuis zijn. Dat vind ik de grootste uitdaging.

 

© Pascale Bruinen

 

DRIJFVEREN: interview met theaterdier en duizendpoot Peter Noten

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Ze hebben met elkaar gemeen dat ze succesvol zijn in wat ze doen of deden. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Dit keer praat ik, in zijn ouderlijk huis in het centrum van Maastricht, met theaterdier en duizendpoot Peter Noten. Petrus Gerardus Cornelis Marie Noten werd op 8 januari 1973 in Maastricht geboren. Behalve dat Peter een uiterst gedreven vakman is op het gebied van toneel en musicals, is hij ook jurist en schrijver van diverse boeken. Peters theaterhart ging al op jonge leeftijd sneller kloppen toen hij de kneepjes van het vak leerde van zijn vader, journalist en theatermaker Huub Noten. Hij studeerde rechten aan de Universiteit Maastricht en University of Westminster te Londen, waar hij zich specialiseerde in het auteursrecht en waar hij ook onder andere de Workshop for New Producers van The Society of London Theatre volgde. Inmiddels werkt hij als programmeur en hoofd productie bij het Theater aan het Vrijthof te Maastricht. Daarnaast is hij artistiek leider van het Mestreechs Volleks Tejater, in welke hoedanigheid hij vele musicals regisseerde. Peter mocht zich tenslotte ook jurylid van het prestigieuze Musical Awards Gala noemen. Peter woont samen met zijn echtgenote Daisy en dochter Belle in Maastricht.

Foto: Rob Nijpels

“Om succes te hebben moet je je kop boven het maaiveld durven te steken.’

Wanneer wist je dat je, net als je vader, werkzaam wilde zijn in de wereld van toneel en musicals?

Ik was een jaar of vijf, zes toen ik mee mocht naar de voorstelling van Mie fien mamzèlke, de Maastrichtse versie van My Fair Lady die mijn vader regisseerde in de Bonbonnière, de oude stadsschouwburg van Maastricht. Ik zat op het balkon op rij 1 of 2 met mijn moeder en ik dacht: dát wil ik ook, theater maken. Vanaf dat ik twee jaar oud was ging ik met mijn vader al mee naar repetities en voorstellingen. Als kind werd ik ook al gegrepen door klassieke filmmusicals uit Hollywood. Een van mijn favorieten uit die tijd is The Band Wagon (uit 1953) met Fred Astaire en Cyd Charisse die zich ook achter de schermen van een theater afspeelde. Het theater heeft me dus van jongs af aan gefascineerd. Mijn oma had een abonnement voor de schouwburg en zij nam me vaak mee. Daardoor heb ik alle musicals van Jos Brink en Frank Sanders gezien maar ook Robert Paul, Paul de Leeuw. Met mijn vader ging ik als kind al mee naar de Opera van Luik en van Aken, maar ook naar Holiday On Ice en naar het circus. Want hij ging daar als journalist naar toe en mocht dus achter de coulissen komen, dat vond ik geweldig. Als tiener was ik ieder weekend in het theater te vinden bij de producties van ‘t Mestreechs Volleks Tejater, waar ik programmaboekjes verkocht en meehielp om alle rekwisieten klaar te leggen. Ik ben dus gewoon van onderop begonnen en heb zo veel gezien en geleerd. Nu pas besef ik dat dit een voorrecht is. En ik heb gezien wat lachen met een zaal kan doen, soms lagen mensen in het publiek echt in een deuk. Dat alles heeft me gevormd tot hoe ik nu ben, want als ik met kleedsters, technici en ontwerpers praat, weet ik waar ze het over hebben omdat ik me kan inleven.

Waar zit hem jouw fascinatie voor musicals in?

Mij fascineert het omdat musical de meest complete vorm van theater is. Het is totaaltheater waar spel, zang en dans in zitten. Ik ben een mens van het theater, ik spreek de taal van het theater. Ik sta ermee op en ik ga ermee naar bed. In een musical gaat men zingen als de emotie heel sterk wordt. Zo ga je dus naar de volgende scène. Maar soms kan het verhaal ook in dans uitgebeeld worden. Musical is ook de enige vorm waarin je nog echt “ouderwets” kunt uitpakken met schitterende decors en kostuums. Mensen vinden het prachtig om betoverd te worden. Theater ís betovering. Mensen betalen veel geld voor een kaartje, dan moet je ze ook iets bijzonders bieden. Een belevenis. Je moet groot durven denken. Bij het Mestreechs Volleks Tejater krijgt niemand betaald maar van de kosten om zo’n grote productie neer te zetten kun je gemakkelijk een huis kopen. Daarmee steek ik mijn nek uit maar ik doe het omdat ik erin geloof. Maar als de markt straks verandert en een andere theatervorm beter loopt, kan het best zijn dat het Mestreechs Volleks Tejater daar ook in mee groeit.

Heeft het feit dat je in de voetsporen van je vader trad je bij je carrière geholpen?

Ja en nee. Het heeft me geholpen omdat ik pa’s rechterhand was en overal dichtbij mocht zijn. Maar het nadeel was dat ik me nog meer moest bewijzen. Onze relatie begon als een mentor-leerling verhouding die naderhand is veranderd in een gelijkwaardige relatie. Eerst was ik zijn (regie-)assistent en later werd ik zijn producer. Zodoende kon ik pa af en toe eens terugfluiten als dat nodig was (lacht). Mede doordat zijn gezondheid meer en meer na begon te laten, heb ik steeds meer taken van hem overgenomen. Op 1 januari 2007 heeft hij zijn Volleks Tejater helemaal aan mij overgedragen. Ik vind het een hele eer om zijn levenswerk voort te mogen zetten. Ik kon met niemand zoveel lachen maar ook ruzie maken als met pa. Maar dat ging altijd over de productie en nooit over de persoon. Het uitvechten van zo’n conflict zorgde ervoor dat onze voorstelling ook op een hoger plan werd getrokken. Het knappe van mijn vader was dat hij een neus had voor goede theaterstukken. Hij voelde instinctief aan wanneer mensen iets leuk zouden vinden. Mijn vader had duidelijk het artistieke inzicht, ik meer het zakelijke.

Is jouw vader ook jouw grote voorbeeld?

In dit vak heb je veel mensen die je kent, heel weinig vrienden en een aantal mensen naar wie je opkijkt. Mensen waar je respect voor hebt en die je inspireren. In mijn vakgebied heb ik er een paar, bijvoorbeeld Jacques Senf, de impresario die alle grote namen uit de toneel – en musicalwereld vertegenwoordigde en dankzij wie ik een enorm netwerk heb kunnen opbouwen en vele theaterwetmatigheden heb geleerd. Cameron Macintosh, de producent van de allergrootste musicals. Tegen die man kijk ik echt op en ik had het voorrecht om hem ook ooit een keer de hand te mogen schudden. Maar ik heb ook intense bewondering voor André van Duin. Daarom vond ik het geweldig dat ik hem bij het Musical Awards Gala heb mogen ontmoeten (hij laat een foto op zijn iphone zien van hemzelf met André van Duin, red.). Een keer was was ik tijdens dit gala om middernacht jarig en kwamen mensen als Simone Kleinsma en André van Duin me feliciteren. Toen zei ik tegen mijn vrouw: “Dit alles is niet voor de eeuwigheid dus geniet van dit moment.” Jos Brink, die een goede vriend van mij was, zei daarover altijd: “Succes is wind.” Het komt je aanwaaien maar je bent het ook zo weer kwijt. Voor de mooie dingen die ik nu mag meemaken heb ik wel heel hard moeten werken. Inmiddels heb ik geleerd om ook te genieten en niet alleen maar bezorgd te zijn rondom een voorstelling. Maar de grootste inspirator is mijn vader. Ik vind het erg jammer dat hij de successen die ik nu heb behaald niet meer heeft kunnen meemaken. Vooral dat ik gevraagd ben om zitting te nemen in de Musical Awards Jury is een bekroning op mijn werk. Als er dan zo’n gala is waar heel bekend Nederland op musicalgebied rondloopt die me allemaal kennen, had ik er veel voor gegeven als hij daar bij had kunnen zijn. Maar mijn vader was zo’n grote Maastrichtenaar, bij hem vergeleken ben en blijf ik maar een kleine jongen. Hij deed alles voor de stad en ook nog pro deo.

Heb je niet het idee dat je vader het toch op de een of andere manier allemaal meekrijgt?

Ja, ik zeg altijd dat pa vanuit de “engelenbak” naar beneden kijkt. Ik geloof echt heilig dat hij op die manier nog steeds over alles waakt. Er zijn altijd wel dingen dat ik denk “Goh pa, hoe zou jij dit of dat gedaan hebben?” Maar ik kan het hem helaas niet meer vragen. Toen mijn vader stierf, was Jacques Senf één van de eersten die ik belde en die zei me toen dat ik vanaf dat moment moest gaan vertrouwen op mijn instinct. En dat is ook zo.

Dus jij laat je in jouw leven ook wel eens leiden door wat je gevoel je ingeeft, je intuïtie?

Ja en nee. Intuïtie zegt je iets en negen van de tien keer, zo is mijn ervaring, klopt dit ook. Bij alle belangrijke beslissingen in het leven heb ik wel mensen om me heen die me adviseren en die me tot steun zijn. Mijn vader was daar één van, jouw vader behoorde daar ook toe (mijn vacer was tot zijn dood in december 2012 zakelijk leider van het Mestreechs Volleks Tejater, red.), allebei mensen die ik nu moet missen. Dat waren echt twee consiglieri, om de Peetvaderterminologie te gebruiken. Jacques Senf hoort ook in dat rijtje. En mijn vrouw Daisy is iemand op wie ik altijd terug kan vallen. Maar er zijn er meer die ik regelmatig consulteer.

Als ik je de keuze geef tussen West End of Broadway, wat kies je dan?

West End.

Waarom?

West End vind ik leuk omdat er een heleboel oude theaters zijn. Praktisch zijn die soms niet gemakkelijk omdat ze slechte zichtlijnen hebben en je er een heleboel dingen niet mag doen, maar de sfeer in die Victoriaanse of Edwardiaanse theaters is uniek. Je voelt daar een stukje historie. Als ik de Londen Palladium binnen kom, heb ik meteen het gevoel dat daar alle grote namen hebben gestaan. Laurel en Hardy, Frank Sinatra, Dean Martin, Judy Garland. Die vibes voel ik heel sterk. Dat is het heilige der heiligen. In februari 2010 was ik daar met Daisy, toen nog mijn vriendin, om naar Sister Act te kijken. Ik had toen geregeld dat ik haar na de voorstelling ten huwelijk zou vragen op de bühne. Gelukkig zei ze ja! En later zijn we ook getrouwd in het Theater aan het Vrijthof, op het toneel met al onze vrienden en familie in de zaal.

Aan welke factoren en karaktereigenschappen schrijf jij jouw successen toe?

Je moet jezelf blijven en je houden aan je beloftes. Daarnaast moet je open, eerlijk en oprecht zijn zonder verborgen agenda’s en loyaal blijven, ook als iets mislukt of iets artistiek tegenvalt. Het is belangrijk om te blijven geloven in mensen en je verantwoordelijkheid te nemen naar artiesten, publiek en je collega’s. Als voorbeeld noem ik cabaretier Diederik van Vleuten, jarenlang deel van het succesvolle duo Van Muiswinkel en Van Vleuten. Dat duo hield op te staan en Diederik ging solo verder. Hij bedacht een historisch getinte voorstelling, documentaireachtige kleinkunst die ging over zijn oom die opgroeit in voormalig Nederlands-Indië en die tijdens de Tweede Wereldoorlog in een Jappenkamp terechtkwam. Ik zag dit idee zitten en regelde een try out in de kleine zaal van het Theater aan het Vrijthof. Erna heb ik hem als eerste geboekt voor een grote zaal. Die voorstelling werd een groot succes; mensen herkenden zich in het verhaal dat Diederik vertelde. De mensen hingen aan zijn lippen. Je kon op een gegeven moment een speld horen vallen in de zaal. Toen Diederik tijdens het slotapplaus de zaal toesprak bedankte hij mij omdat ik in hem had geloofd (zijn stem breekt en hij krijgt tranen in zijn ogen, red.). Toen dacht ik Yes! Dát is mijn applaus.

Ik zie dat dit je emotioneel maakt.

Jazeker, want ik geloof in dat product, in dat talent, ik weet dat dit gaat werken. Ja, ik steek mijn nek uit voor een paar duizend euro om zo’n artiest een zeer gewild podium te geven. Maar dat vind ik belangrijk. Dat is waarom ik in dit vak zit.

Heb je zelf nog iets moeten overwinnen om zo succesvol te kunnen worden?

Ik ben van nature verlegen, ik durf niet zomaar op iemand af te stappen. Voor dit vak heb ik dat moeten overwinnen. Maar ik vond het gemakkelijker om op bijvoorbeeld Joop van den Ende af te stappen dan om me de eerste keer aan Daisy voor te stellen, ha ha! Voor dit werk moet je een zekere bravoure hebben want dan krijg je ook dingen gedaan.

Is dat niet heel on-Limburgs?

Ja. Maar om succes te hebben moet je je kop boven het maaiveld durven te steken met het risico dat men hem eraf hakt. Maar als dat niet gebeurt kun je het wel ver schoppen.

Heeft het succes op musicalgebied jou gelukkiger gemaakt?

Ja! Dat zijn echte geluksmomenten die ik koester. Maar natuurlijk heb ik die ook privé gehad toen ik trouwde en mijn dochter werd geboren.

Ben je ondanks je succes ook nog wel eens onzeker?

Natuurlijk! Eigenlijk constant. Als je niet meer aan jezelf twijfelt, zou dat niet gezond zijn. Geen betere kritiek dan zelfkritiek. Ik ben zelf mijn grootste criticaster. En daardoor zoek ik ook de bevestiging, net als alle anderen in de theaterwereld. Zelfs Jos Brink was iedere keer weer doodzenuwachtig bij een première.

Als ik jou vraag waar het echt om gaat in het leven, wat is dan jouw antwoord?

In het leven gaat het om samen zijn. Samen lachen, samen huilen. Als je als mens alleen staat in het leven, ben je soms een arme donder. Je hebt anderen nodig om als mens te kunnen groeien. Ook theater maak je samen, niet alleen. En je moet genieten van de kleine dingen in het leven.

Waar haal jij je inspiratie uit?

Ik ga een aantal malen per jaar naar het buitenland om ideeën op te doen. Maar inspiratie zit ook in kleine dingen. Ik kijk bijvoorbeeld graag naar goede comedy’s. Ik kijk wel met een professioneel oog naar de timing en de grappen, maar ik kan dan ook onbekommerd lachen. Gek genoeg heb ik, net als mijn vader vroeger, de meeste inspiratie als ik me beroerd voel. Dan schrijf ik de mooiste teksten. Daarna wil ik die dan aan Daisy laten horen om te zien of ze grappig zijn. Mijn vader deed dit vroeger altijd met mijn moeder als klankbord, maar die had daar nooit zin in (lacht). En als ik dit nu thuis doe bij Daisy, gebeurt precies hetzelfde. “Hmmm, ik moet het eerst zien” zegt ze dan. Waarop ik haar antwoord: “Daar heb ik niets aan, ik moet nu weten hoe het klinkt!”

Wat zijn je meest in het oog springende karaktereigenschappen?

Hmmm…ik ben zo trouw als een hond. Eigenwijs ben ik ook. Verder ben ik heel standvastig en probeer ik mensen altijd te overtuigen. En ik kan klaarblijkelijk vrij goed mensen enthousiasmeren waardoor ik dingen gedaan krijg die anderen niet voor elkaar krijgen.

Wat doe je als je obstakels tegenkomt op je pad?

Er zijn twee soorten obstakels: soms hebben ze te maken met het feit dat de tijd nog niet rijp is voor datgene wat je wilt bereiken. Dan moet je het ook niet forceren, maar laten rusten. En soms zijn het praktische obstakels die je links – of rechtsom kunt overwinnen. Niet koste wat het kost, maar je moet er wel echt voor willen knokken.

Geloof jij in iets hogers?

Ja. Ik ben als katholiek opgevoed en ik geloof daar nog steeds in. Ik denk ook dat er een hoger plan is en dat het in de hemel heel gezellig is want daar zitten veel mensen die ik ken die samen toneelspelen. Ik geloof ook dat religie je een stuk zekerheid kan meegeven en je houvast kan bieden. Zelf steek ik wel vaker een kaarsje aan bij de Sterre der Zee in de OLV Basiliek.

In de wereld van het toneel bestaat veel bijgeloof. Ben jij bijgelovig en heb je bepaalde rituelen voor een voorstelling?

Ja! Er is een aantal dingen dat in het theater not done is. Een daarvan is door het gesloten voordoek lopen want dat brengt ongeluk voor de voorstelling. Ik heb twee maal meegemaakt dat daarna iemand een been brak. En de tweede is dat je nooit “Veel succes!” mag zeggen, maar wel “Toi toi toi!”. Ik probeer iedere avond hetzelfde ritueel te doen. Als ik achter het toneel op mijn stoel achter het tv-scherm zit, moet ik mijn script, bekertje water, pen, noteblok en headset precies goed hebben liggen. Dan sla ik snel een kruisje en gaan we beginnen.

Als je ’s zomers ’s avonds buiten op je terras zit en kijkt naar die onmetelijke sterrenhemel…Wat gaat er dan door je heen?

Ik kijk niet zozeer met de vraag wat daar boven zou kunnen zijn, maar zie het meer als iets rustgevends. Afgelopen zomer ben ik met mijn gezin naar de Dordogne geweest en keken Daisy en ik daar ’s avonds naar de sterrenhemel. Die rust en duisternis….door het ontbreken van kunstlicht was het daar echt donker, dat was zeer apart.

Heb je wel eens meegemaakt dat er iets begint met een sterk verlangen in je hoofd en dat het zich daarna precies zo verwezenlijkt in de stoffelijke werkelijkheid van alledag?

Ja! Als je jong bent, wil je alles meteen hebben. Maar je moet leren dat je een zaadje moet planten dat je vervolgens moet laten groeien. Dat is moeilijk. Het gegeven dat ik in de jury zat van het Musical Awards Gala is iets waar ik achttien jaar voor heb gewerkt. Om succes te kunnen hebben is een hele grote gunfactor nodig. En die krijg je alleen omdat je een relatie met mensen opbouwt die zien dat je betrouwbaar bent, kennis van zaken hebt, dat je eerlijk bent en jezelf blijft.

Wanneer voel jij je ergens thuis?

Sowieso moet een huis karakter hebben en op een goede plek liggen. Ik voel me pas op mijn gemak als ik mijn boeken om me heen heb en het schilderij dat ik van pa heb gekregen voor mijn 21e verjaardag. Ik hecht niet aan weelde maar vind het wel fijn om mijn favoriete wijn in huis te hebben. In mijn geval is dat een witte Sancerre, dat stamt nog uit mijn jeugd. En ik heb van jongs af aan iets met Paddington Beren. Vroeger, eind jaren zeventig, was er een Engels winkeltje in de stad waar een Paddington Beer in de etalage stond die ik heel graag wilde hebben. Maar die kostte toen negenenzeventig gulden, heel veel geld dus. Mijn moeder heeft toen mijn beer, Sjeng, gepakt, en een houtjes-touwtjes jas voor hem gemaakt. Ze had hem mijn oude laarsjes aangetrokken en een bruine muts van mijn opa op zijn hoofd gezet zodat ik een soort Paddington Beer zou hebben. Heel lief natuurlijk, maar niet het echte werk. Toen heb ik gezworen dat ik, als ik later groot zou zijn en geld zou hebben, zelf een echte Paddington Beer zou kopen. Sinds ik geregeld naar Londen ga, neem ik elke keer een exemplaar mee. Het toeval wil trouwens dat Daisy ook een verzameling Paddington Beren had toen ik haar leerde kennen.

Welke projecten heb je op stapel staan?

Ik heb een wensenlijst van stukken die ik zou willen doen. Dat zijn er nu zo’n twintig. Belangrijk is dat je de tijdgeest mee moet hebben. Nu is het allemaal veel harder en zakelijker geworden dan vroeger. Mijn vader hoefde zich vroeger nooit met sponsoring of subsidies bezig te houden, zoals ik nu wel moet. Je moet jezelf steeds opnieuw blijven uitvinden. Zo heb ik een tak talentontwikkeling opgezet om jonge mensen op te leiden voor toneel en musicals. Bij het Mestreechs Volleks Tejater krijgen we de laatste jaren steeds meer jonge mensen. Na het schooltoneel is er voor deze groep niets meer. Ik wil dat graag doorgeven aan de volgende generatie. De tweede tak die ik heb opgericht is die van jonge technici die hier vlieguren komen maken en de derde bestaat uit een school voor dialectschrijvers van komedies. Die worden door ons begeleid en kunnen hier de kneepjes van het vak leren. Dat is allemaal nieuw en geeft je ook onderscheidend vermogen. Ik vind dat je als theatergezelschap een maatschappelijke taak hebt. Niet alleen dat je stukken opvoert voor een zo breed mogelijk publiek, maar ook dat je vooruit denkt.

Heb je nu nog een droom?

Ik zou graag nog eens een voorstelling in West End willen produceren. Of dat nu nog kan lukken, is de vraag. De smaak is daar inmiddels meer gericht op die van de toerist. En ik zou graag nog voor een andere grote schouwburg willen programmeren. Dat doe ik nu met veel plezier voor Theater aan het Vrijthof, maar ik zou het fantastisch vinden om dat bijvoorbeeld voor Carré te mogen doen. Dan ben je nog dichter bij de echt grote namen.

Als je alles nog eens over mocht doen, zou je het dan weer precies zo doen?

Ja. Maar misschien met dien verstande dat ik in de Sturm und Drang-periode iets rustiger zou zijn en meer mijn tijd zou afwachten. Achteraf denk ik dat ik me te snel wilde bewijzen. Dan zou ik soms wat minder fel zijn geweest naar mijn vader en anderen toe, dan zou ik bedachtzamer zijn geweest en het allemaal iets handiger hebben aangepakt. Dat is een stukje levenservaring, natuurlijk. Je moet innerlijke rust en wijsheid vinden en die komen met de jaren. En ik zou gewenst hebben dat mijn vader alle mijlpalen, zowel privé als zakelijk, had kunnen meemaken.

Tenslotte wil ik graag weten welk advies jij de lezers van dit interview zou willen meegeven?

Blijf altijd jezelf, doe je nooit anders voor dan je bent. Wees eerlijk en voortvarend, gebruik je verstand maar vertrouw op je instinct. Door veel te doen ontwikkel je een eigen smaak. Van tegenslag word je sterker!

 

© Pascale Bruinen

 

DRIJFVEREN: interview met documentaire fotograaf Nico Bastens

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik bekende en minder bekende Limburgers over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven?  Ze hebben met elkaar gemeen dat ze succesvol zijn (geweest). Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Op een druilerige en kille dag praat ik, gezeten in de warme en gezellige woonkamer van zijn karakteristieke huis, met Nico Bastens. Nicolaas Petrus Bastens, geboren in Maastricht op 19 juni 1958, is zelfstandig fotograaf met een specialisatie in documentaire fotografie. Met ingang van 1 januari 2016 heeft hij zijn baan als hoofd van de financiële afdeling van een woningcorporatie na 33 jaar achter zich gelaten om alsnog zijn hart te volgen en zich volledig te gaan toeleggen op fotografie. Inmiddels is hij in het bezit van diverse nominaties en awards, waaronder de derde prijs bij de Zilveren Camera in 2013, exposeert hij zijn werk regelmatig in binnen- en buitenland en mocht hij onlangs zelfs het Belgische en Nederlandse Koningspaar toespreken. Nico Bastens is getrouwd met Vera en woont met poes Noortje in Meerssen.

“Je hebt maar weinig nodig om gelukkig te zijn”

Wanneer wist je dat je wilde gaan fotograferen?

Fotograferen is altijd al een hobby van me geweest. Het is begonnen toen ik een jaar of twaalf was en ik van mijn verjaardagsgeld een Agfa Instamatic camera kocht. Later, op zestienjarige leeftijd, heeft mijn vader me zijn Ilford Sportsman camera gegeven. Mijn vader was eerder ook al geïnteresseerd in fotograferen. Begin negentiger jaren ben ik allerlei cursussen fotografie gaan volgen. In die tijd maakte ik nog vooral dia’s en analoog zwart-wit.

Fotograferen was dus je passie. Waarom heb je er toch voor gekozen om een hele andere beroepsopleiding te gaan doen?

Op de mavo en ook de havo wist ik nog niet wat ik wilde. Omdat ik in sommige vakken minder goed was en een vakkenpakket moest kiezen, kwam ik in een bepaalde richting terecht. Nu worden scholieren daarin beter begeleid en is er ook meer aandacht voor kunstzinnige vakken.

Kwam jij uit een gezin dat jou wel die ruimte zou hebben gegeven als je destijds iets kunstzinnigers had willen doen?

Dat denk ik zeker wel. Zo kreeg ik van mijn ouders vroeger een gitaar omdat ik dat een mooi instrument vond. Maar gitaarspelen zat niet in mij (lacht). Na de havo ben ik de pedagogische academie gaan doen, maar daar was helaas geen baan in te krijgen. Toen ik in 1982 uit militaire dienst kwam, ben ik daarom een opleiding gaan doen in de administratieve richting, waarna ik later datzelfde jaar bij Woningvereniging Meerssen ben begonnen.

Je hebt het voor elkaar gekregen om naast een fulltime baan als hoofd van de financiële afdeling van een woningcorporatie in je vrije tijd aan een driejarige opleiding van de Nederlandse Fotovakschool te beginnen, waar je in 2009 afstudeerde. In maart 2011 ben je verder gaan studeren aan de Fotoacademie in Amsterdam, waar je in juni 2012 cum laude afstudeerde in de documentaire fotografie. Waarom juist die fascinatie voor documentaire fotografie?

Omdat deze vorm van fotografie midden in het leven staat, de mens vaak centraal zet en dingen zichtbaar maakt die je soms niet ziet.

Als amateur fotograaf heb je al diverse prestigieuze prijzen en nominaties in de wacht gesleept. Daarnaast exposeer je geregeld in binnen- en buitenland. Aan welke factoren schrijf jij jouw succes toe?

Aan passie en doorzettingsvermogen. Maar ook inlevingsvermogen en respect voor anderen spelen mee, net als de ondersteuning van Vera.

Heb je iets moeten overwinnen om succesvol te kunnen worden?

Ja, mijn onzekerheid. Op de fotoacademie heb ik momenten gekend die heel confronterend waren omdat mijn werk werd afgekraakt. Dan dacht ik wel eens: Ok Nico, wat ben je in godsnaam hier aan het doen? Ik heb toen geleerd dat ik moest doorzetten, want op deze manier wilden ze het beste uit me halen. Daarvoor moest ik dus mijn onzekerheid overwinnen. En ik heb soms last van mijn bescheidenheid omdat ik het nog steeds moeilijk vind om mijn werk te promoten.

Toen je dit succes kreeg, voldeed dit toen helemaal aan jouw verwachtingen of was het in werkelijkheid anders dan je had gedacht?

Dat wisselt nogal eens. De expositie in Centre Ceramique (getiteld “Over Leven” met daarin de projecten “Armenian Perseverance” en “Jesse en Habib” in het voorjaar van 2014 in Maastricht, red.) overtrof al mijn verwachtingen, dat was fantastisch. Toen ik daarentegen die zilveren camera prijs had gewonnen, had ik gedacht dat er veel op me af zou komen maar dat bleek dus niet het geval. Ik hoor ook vaak dat men jong talent een kans wil bieden terwijl ik denk: ook met ouder talent is niks mis (lacht). Ik lach er wel bij maar meen dit ook serieus.

Heeft het succes in de fotografie jou als persoon ook gelukkiger gemaakt?

Ja, van zo’n prijs als de zilveren camera, een nominatie of een foto-expositie word ik gelukkig.

Heeft het succes jou ook als persoon veranderd?

Ja, al die successen helpen wel mee om je vertrouwen in eigen kunnen te vergroten. Al blijft er altijd wel een vorm van onzekerheid bestaan. Zo was ik verbaasd toen ik toelatingsexamen moest doen voor de Fotoacademie en ik meteen mocht beginnen aan het laatste jaar van de vier die daarvoor stonden.

Tot hoever ben jij bereid te gaan voor het ultieme succes? Zet je daarvoor alles opzij of heb je hierin wel grenzen voor jezelf?

Dat vind ik een moeilijke vraag. Wat ik geweldig zou vinden is om in andere landen fotodocumentaires te maken voor tijdschriften of kranten bijvoorbeeld. Zodat ik twee of drie weken ergens kan blijven om fotoseries van bepaalde leefomstandigheden, onderwerpen of thema’s te maken. Als ik zo’n kans zou krijgen, zou ik dat zeker wel doen. Maar veel langer zou ik in verband met mijn relatie niet weg willen gaan, daar zou ik de grens trekken. Tenzij dat Vera met me mee zou kunnen gaan, want zij is mijn zielsverwant, mijn maatje. Ik zou ook heel graag projecten doen waarvoor ik bepaalde mensen een aantal jaren zou moeten volgen. Ik ben nu bijvoorbeeld vier keer in Armenië geweest, daar zou ik dan een langdurig documentaireproject van willen maken zodat ik de ontwikkelingen door de jaren heen zichtbaar zou kunnen maken. Dat zou dan idealiter ondersteund moeten worden door iemand met journalistieke kwaliteiten.

Wie zou jij zijn zonder je fototoestel?

Dat zou raar en leeg aanvoelen want ik heb altijd mijn fototoestel bij me omdat ik dingen wil vastleggen.

Waar haal jij je inspiratie uit?

Bepaalde inspiratie haal ik uit andere fotografen die mij interesseren. Maar ik kan ook worden geïnspireerd door programma’s of documentaires, of door wat ik zelf meemaak en mensen die ik ontmoet.

Heb je iemand die jouw grote voorbeeld is?

Op persoonlijk vlak is dat mijn vader. Nu moet ik oppassen dat ik daar niet emotioneel van word (krijgt tranen in zijn ogen. Nico’ s vader Cor is 28 december 2013 overleden, red.) Mijn vader was een fijn mens met wie ik heel goed overweg kon. En hij was ook zeer open minded, gemakkelijk in de omgang en modern in zijn opvattingen. Hij maakte met mijn moeder zelfs deel uit van mijn vriendengroep die al sinds de jaren tachtig samen is. Op het vlak van fotografie is Stephan Vanfleteren, een Belgische fotograaf, voor mij de absolute top. Hij is een grootheid en fotografeert alleen in zwart-wit, een documentaire fotograaf pur sang. Hij kan in zijn foto’s de essentie van mensen laten zien.

Werk jij vanuit je hart of vanuit je hoofd? En zien we die manier van werken terug in jouw foto’s?

Ik denk dat ik meer vanuit mijn hart werk en dat is inderdaad te zien in mijn foto’s. Die staan midden in het leven, stralen een bepaalde sfeer uit en hebben vaak een specifieke lichtinval.

Vind jij het belangrijk dat uit jouw foto’s ook een onderliggende boodschap spreekt?

Ik wil niet bewust een bepaalde boodschap meegeven maar die ligt op de een of andere manier toch vaak in de foto opgesloten. Als ik documentaire fotografie doe van mensen of situaties, doe ik dat zodanig dat het zo natuurlijk mogelijk overkomt, alsof mensen niet in de gaten hadden dat ik die foto’s maakte en het dus niet voelbaar is dat ik daarbij aanwezig was. Ik observeer en fotografeer.

Hoe krijg je dat voor elkaar? Want dat lijkt me best wel moeilijk.

Ik denk dat dit een combinatie van factoren is. Ik zorg ervoor dat mensen zich op hun gemak voelen. En ik laat zien dat ik ze respecteer zoals ze zijn. Mensen moeten voelen dat ik ze in hun waarde laat, dat ik ze niet misbruik of belachelijk maak. Zo blijven ze ongedwongen en doen ze niet anders dan anders. Dat is ook zo gegaan met de serie van Jesse en Habib (fotoserie over de muzikant en kunstenaar Jesse die vrijwillig zonder modern comfort overleeft in onze consumptiemaatschappij en samenwoont met de eend Habib, red.). Het contact met Jesse was in eerste instantie heel moeilijk. Hij had geen behoefte om gefotografeerd te worden en wilde ook niet dat er iets in de openbaarheid zou komen. Maar ik ben toch het gesprek aangegaan. Ik heb hem uitgelegd wat de bedoeling was, begrip getoond en uiteindelijk heeft hij er mee ingestemd. Want hij voelde aan dat ik geen dubbele agenda had. Toen hij het eindresultaat zag, zei hij dat dit het mooiste was wat iemand ooit van hem had gemaakt en kreeg ik zelfs toestemming om de foto’s te publiceren op mijn website. Dat vond ik een enorm compliment want dat is een teken dat iemand zich herkent in het beeld dat ik heb vastgelegd.

Tussen beide opleidingen in (van 18 november 2009 tot en met 15 mei 2010) heb je een zes maanden durende sabbatical genomen. Gedurende deze tijd heb je met Vera in een camper door Argentinië en Chili getrokken. Wat heeft deze sabbatical voor jou betekend?

Toen ik hiervan terugkwam was mijn accu volledig opgeladen. Het meest fantastische was dat ik een half jaar lang geen enkele agenda of verplichting had. Iedere dag was 24 uur per dag honderd procent van mijzelf en van Vera. Ik kon iedere dag met haar optrekken (krijgt tranen in de ogen). Ik word er nu nog emotioneel van. We hadden echt tijd voor elkaar, we hoefden ons niet te splitsen, we hoefden geen rekening te houden met andere verplichtingen. Dat samenzijn, alles samen kunnen beleven en delen, is een enorme luxe geweest.

Komt dat gevoel misschien omdat wij in de Westerse wereld in een keurslijf van verplichtingen worden geperst, dat we geleefd worden in plaats van zelf keuzes te kunnen maken?

Ja, ik denk dat dit er ook mee te maken heeft. Ik had een drukke baan waar ik altijd mee bezig was; iedereen heeft verplichtingen en afspraken in onze 24-uurs economie. Winkels zijn langer open, alles moet altijd blijven doordenderen. Ik had te weinig tijd om eens met niks bezig te zijn, om eens niet te hoeven nadenken. In Nederland is het stressniveau heel hoog, de efficiency is doorgeslagen. De menselijke maat is zoek. Dat zie ik overal terug, op het nieuws maar ook bij mensen om me heen.

Denk je dat deze trend – steeds meer moeten doen met minder mensen – ook eindig is, dat er een tegenbeweging zal komen omdat we anders op termijn ten onder zullen gaan aan welvaartsziekten zoals hart- en vaatziektes en daaraan gerelateerde problemen als burnouts en dergelijke?

Ja. Ik hoop dat er een moment van inkeer komt want dit is niet te handhaven.

Hebben deze zes maanden sabbatical jou als persoon veranderd?

Ik heb geleerd om meer te relativeren. We hadden ons na terugkomst voorgenomen om niet meer in te stappen in die mallemolen van “telkens een tandje hoger”, maar iedereen om ons heen was wel daarop ingericht dus daar kun je je niet van distantiëren. Het was een vreemde gewaarwording om te zien hoe snel ik weer terugviel in die oude gewoontes. Nu ik zelfstandige ben, wil ik graag mijn eigen tempo bepalen en mijn eigen keuzes maken qua werk.

Wat was voor jou het hoogtepunt van deze reis?

Het was een aaneenschakeling van prachtige dingen. De uitgestrektheid van het land. De hemel die wit zag van de sterren. De stilte. Antarctica was van een ongekende schoonheid en puurheid, dat was adembenemend. We hadden daar vaak kippenvel en werden overmand door emoties omdat we zo’n schoonheid met eigen ogen mochten zien. Dat raakte ons heel diep van binnen. En we zijn heel veel inspirerende mensen tegengekomen die allemaal hun eigen verhaal hadden. Sommigen hadden het aangedurfd hun baan op te zeggen omdat zij vonden dat er meer was in het leven dan alleen maar werken en huisje-boompje-beestje.

Dat herken ik wel van het tv-programma “Floortje naar het einde van de wereld”; daaruit heb ik geleerd dat je als mens eigenlijk helemaal niet zoveel nodig hebt. Willen we misschien veel te veel?

Bezit kost ook geld. Overal zijn kosten aan verbonden, als je alle bezit wegdenkt heb je ook veel minder geld nodig. We hebben een half jaar in een kleine camper geleefd. Ik heb in die tijd niks gemist dus je kunt met veel minder toe.

Als ik jou vraag waar het echt om gaat in het leven, wat is dan jouw antwoord?

Om geluk en welbevinden. Een goede gezondheid en relatie zijn daarbij belangrijk, maar ook moet je dagelijks iets kunnen doen waar je hart, je passie, ligt.

Durf jij jezelf 100% van de tijd te laten zien zoals je echt bent?

Dat denk ik wel ja.

Heb je wel eens tijden gehad dat je dat niet durfde te doen?

Ik kan in mijn werk niet anders zijn dan hoe ik privé ben. Wat niet wegneemt dat ik in bepaalde situaties misschien wel voorzichtiger ben en de kat iets meer uit de boom kijk, bijvoorbeeld bij mensen die ik minder goed ken. Maar ik ga me niet anders gedragen.

Als je jezelf zou moeten omschrijven, hoe zou je dat dan doen?

Ik denk dat ik een gemakkelijk persoon ben in de omgang, met een zacht karakter. Ik sta open voor anderen en ben behulpzaam en flexibel. En ik heb een bepaalde wilskracht en doorzettingsvermogen.

Wanneer voel jij je ergens thuis?

Als er een ongedwongen sfeer heerst, het gevoel dat je ergens welkom bent. Ik hou niet van opgeklopte toestanden, van poespas of uiterlijke schijnvertoningen. Want dat is niet waar het in het leven om draait.

Geloof jij in de samenhang tussen body-mind-spirit?

Ik geloof wel dat er een connectie bestaat tussen lichaam en geest en dat er een bepaalde balans tussen beide moet zijn.

Ben jij ervan overtuigd dat er iets hogers bestaat?

Ik denk wel dat er waarschijnlijk “iets anders” is. Op welke manier weet ik niet, maar het sterkste heb ik dat gevoel gehad na het overlijden van mijn vader omdat er toen allerlei vreemde dingen zijn gebeurd. Het leek wel alsof hij nog aanwezig was, alsof hij een bepaalde rol had in dingen die gebeurden. Bijvoorbeeld met mijn zus, die had een heel drukke baan met daarnaast een gezin. Mijn vader maakte zich daar heel ongerust over want hij vond dat ze zo niet kon blijven doorgaan. Mijn zus is onlangs haar baan kwijt geraakt en herkent nu ook dat ze te weinig tijd heeft gehad voor zichzelf en dat ze niet langer gelukkig was. Ik vraag me af of mijn vader daar de hand in heeft gehad. Want achteraf is ze blij dat ze nu gedwongen is om andere keuzes te maken.

Als je zo ’s avonds buiten in de tuin zit en kijkt naar de sterrenhemel, wat gaat dan door je heen?

Wat is het leven mooi en wat heb je weinig nodig om gelukkig te zijn. Toen ik tijdens mijn sabbatical voor mijn camper zat en de zeehonden in de Atlantische Oceaan voorbij zag zwemmen dacht ik: het leven wordt niet mooier dan dit. Al die consumptieve prikkels verleiden je tot bezitsvorming die helemaal niet nodig is. Materiële dingen maken je slechts tijdelijk gelukkig. Omdat ik veel reis zie ik veel verschillende, soms schrijnende, leefomstandigheden. Dan denk ik: wat hebben wij het in Nederland toch goed, ondanks dat we zo kankeren op alles. In principe zijn we bevoorrecht dat we hier geboren zijn en hier kunnen wonen en niet ergens anders.

Wat geeft jou positieve energie?

Positieve energie krijg ik van fotograferen. Als ik foto’s maak die mensen mooi vinden, word ik heel gelukkig. Net als van mijn relatie. Met Vera kan ik echt alles bespreken. We hebben veel dezelfde interesses. Verder krijg ik positieve energie van familie en vrienden waar we leuke dingen mee doen. En als ik kan reizen.

Laat jij je in jouw leven ook wel eens leiden door wat je gevoel je ingeeft?

Ik durf in een aantal situaties minder goed te kiezen voor mijn gevoel omdat ik dan bepaalde zekerheden achter moet laten. Dat was ook het geval bij mijn passie voor de fotografie. Het gekke is dat ik aan de andere kant juist heel goed met onzekerheden kan omgaan. Op het vlak van reizen heb ik altijd ongepland gereisd. Vliegticket, rugzak en go! Wat je tegen komt, kom je tegen. Ook tijdens dat half jaar sabbatical had ik een heel open reisplan en heb ik dingen impulsief gedaan, bijvoorbeeld een camper kopen zonder dat ik een idee had hoe ik die in Zuid-Amerika kon krijgen. Natuurlijk kom je onderweg problemen tegen maar alles is op te lossen. Maar als het mijn thuis- of werksituaties betreft en ik moet dan keuzes maken is er toch die drempel. Elke maand moet de hypotheek worden betaald. Grappig is dat ik ooit een assessment heb gedaan waarin de conclusie was dat ik twee kanten heb, de kant die voor zekerheid gaat en de kant die voor het avontuur en de onzekerheid kiest. Dat was heel herkenbaar want dat zit dus allebei in mij. En ik werd er toen al voor gewaarschuwd dat ik vroeg of laat in een spagaat terecht zou komen waardoor ik zou moeten gaan kiezen. Dat is uitgekomen, mij is inderdaad iets overkomen waardoor ik een keuze moest maken. Nu weet ik: als puntje bij paaltje komt, moet je je hart volgen. Als je iets wilt moet je er 100 procent voor gaan, met het risico dat het mislukt.

Als je terugkijkt, wat vind jij dan zelf je grootste persoonlijke succes in je leven tot nu toe?

De successen in de fotografie met als absoluut hoogtepunt de ontmoeting met het Belgische en Nederlandse Koningspaar eind november 2016. Op uitnodiging mocht ik de fotopresentatie samenstellen voor het Ministerium der Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens ten behoeve van het staatsbezoek van het Belgisch koningshuis aan het Nederlands koningshuis in het kader van hun gezamenlijke bezoek aan Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam. Aldaar heb ik deze mogen presenteren en toelichten aan beide koningsparen. Een enorme eer.

Als je alles nog eens over mocht doen, zou je het dan weer precies zo doen of anders?

Mijn relatie zou hetzelfde zijn. Maar qua werk zou ik van het begin af aan voor de fotografie hebben gekozen.

Welke projecten heb je nog meer gedaan?

Ik doe fotoprojecten voor de Waterleidingmaatschappij, De Limburger en 1Lokaal, met name voor de editie Meerssen. Ook geef ik via Kaleidoscoop workshops fotografie aan het VMBO 1 van het St. Maartenscollege in het kader van ‘Toon je talent’ en aan VMBO 3  in het kader van het project “Door de lens van …”. Een samenwerkingsproject tussen Tout Maastricht, Kaleidoscoop en het Sint Maartenscollege. Hierbij wordt Maastricht gefotografeerd door de ogen (c.q. de lens van) ouderen en jongeren. Dit heeft geresulteerd in een reizende foto-expositie. Verder geef ik via ForumBeeldtaal online fotoworkshops “Documentaire fotografie”. In samenwerking met een andere fotograaf heb ik ook een fotopresentatie bij een muziekstuk gemaakt voor de opening van het nieuwe Center Court van Brightlands op het Chemelot terrein.

Tenslotte wil ik graag weten welk advies jij de lezers van dit interview zou willen meegeven.

Blijf altijd dichtbij jezelf en volg je hart. Doe de dingen waar je gelukkig van wordt en probeer daar je beroep van te maken.

 

© Pascale Bruinen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DRIJFVEREN: interview met Daphne Stumpel-Marquet

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Daphne Thérèse Marie Stumpel-Marquet, geboren in Maastricht op 21 mei 1958, is de eeneiige tweelingzus van Deborah. Gezamenlijk zijn ze wereldberoemd geworden als “The Marquet Twins”. Daphne is acht minuten ouder dan haar zus. Al op 16-jarige leeftijd vertrok ze, samen met Deborah, naar Amsterdam om zich bij Benjamin’s Modern Jazz Dance Center verder te bekwamen in dans en ballet. Maar ook Amsterdam bleek al snel niet meer groot genoeg voor haar. Want toen ze amper 18 jaar was, ging ze op jacht naar haar droom: dansen bij één van de grote shows in een wereldberoemde club in Parijs. Dat werd L’Alcazar de Paris, waar ze samen met Deborah furore maakte, onder andere met een tot in details geperfectioneerde spiegelact. Haar succes bleef ook daar niet onopgemerkt want na drie jaar lonkte zelfs het mekka van de showbusiness: Las Vegas! Daar trad ze jarenlang met veel succes op. Tegenwoordig woont ze inmiddels al weer 26 jaar in San Francisco waar ze gelukkig is met haar man Lambert en dochter Bente.

“De gelukkigste mensen zijn diegenen die van hun passie hun werk kunnen maken dus als je een passie hebt, ga er dan voor!”

Vandaag is het de beurt aan Daphne Stumpel-Marquet, die ik via Facetime interview vanuit de keuken van haar sfeervolle huis in hartje San Francisco.

Jij bent al vroeg heel succesvol geworden in jouw danscarrière. Je verliet op 16-jarige leeftijd Maastricht, toen een slaperige provinciestad, en vertrok naar Amsterdam. Daarna volgden Parijs en zelfs Las Vegas. Aan welke factoren schrijf jij je succes toe?

Op de eerste plaats: talent. Op de tweede plaats: dat we de ambitie hadden om daar iets mee te gaan doen. En als derde factor: het feit dat we tweeling waren want dat maakte dat we opvielen. Het tweelingzijn heeft dus zeker ook bijgedragen aan mijn succes. Anders was ik een talentvolle danseres geweest en had ik misschien harder moeten knokken.

Als je het over ambitie hebt, spreek je dan over wat ik het “heilige vuur” noem? Je wilde per se succesvol zijn als danseres met je tweelingzus?

Ja, inderdaad.

Heb je zelf nog iets moeten overwinnen om succesvol te kunnen worden, bijvoorbeeld verlegenheid, faalangst of zenuwen om het podium op te gaan?

Nee. We waren wel verlegen als kinderen maar niet met optreden. Dat was vanzelfsprekend voor ons en dat deden we meteen zonder angst. Natuurlijk ben je zenuwachtig voor een openingsavond, TV-optredens of enorm grote evenementen maar dat vonden we juist opwindend, dat hoorde erbij en maakte het extra spannend omdat we dan voelden dat het belangrijk was.

Toen je eenmaal succes had, voldeed dit toen helemaal aan jouw verwachtingen of was het in werkelijkheid anders dan je had gedacht?

 Ja het was zoals verwacht en meer. Ik was 100% procent gelukkig. De twee grote stappen die veel betekend hebben in mijn carrière waren Parijs en Las Vegas. Die waren fantastisch waren en voldeden meer dan 100% aan mijn verwachtingen.

Wat heeft het succes jou gebracht in positieve en eventueel ook negatieve zin? Heeft het succes jou gelukkiger gemaakt?

In de positieve zin heb ik van mijn hobby mijn vak gemaakt, wat al een voorrecht is. Daarnaast heb ik veel van de wereld gezien. En dankzij mijn optredens heb ik mijn man leren kennen omdat hij naar onze show kwam kijken. Ik ben nu ruim dertig jaar gelukkig getrouwd en heb een fantastische dochter. Ik zie niets negatiefs wat het succes heeft gebracht, behalve voor mijn moeder omdat we ver van huis terecht zijn gekomen. De liefde heeft wel gemaakt dat Deborah en ik ver uit elkaar wonen, dat vind ik wel jammer. De vraag of het succes mij gelukkiger heeft gemaakt is moeilijk te beantwoorden omdat je niet weet hoe het anders zou zijn geweest maar ik denk haast van wel. Want als ik geen succes had gehad met dansen had ik een andere carrière gehad waarin ik misschien niet dezelfde voldoening had gevonden. Ik heb nu mijn passie vervuld, dat is moeilijk te evenaren.

Heeft het succes jou als persoon ook veranderd?

Ik kan niet zeggen of het mij veranderd heeft want ik ben veel te jong begonnen. Toen we twaalf waren begonnen onze TV-optredens al.

Wanneer wist je dat je wilde gaan dansen?

Vrij in het begin. We gingen als negenjarigen op balletles en deden sindsdien niets anders meer dan dansen zodra we thuiskwamen. Als ik in mijn eentje was geweest, had ik dat misschien ook wel gedaan, maar nu waren we met zijn tweetjes. We waren nog maar net op balletles toen we meteen al een solo hadden tijdens een uitvoering op school. We hadden allebei meteen de drang en de passie om met dansen iets te doen. Terwijl we vóór dat moment van de eerste balletles altijd aan het tekenen waren, we hadden hele schetsboeken vol.

Was het ambitieniveau gelijkelijk over jullie tweeën verdeeld of brandde het heilige vuur net wat harder bij de één dan bij de ander?

Ik geloof dat dit hetzelfde was want ik kan me niet herinneren dat we moesten repeteren en dat ik dan aan mijn zus moest trekken van “Kom nu!” of dat ze liever buiten wilde spelen. Andersom ook niet.

Had je dit succes ook alleen kunnen hebben?

Euh…(denkt even na). Dan had het er wel heel anders uitgezien. Als ik alleen was geweest had ik in verhouding nog meer concurrentie gehad. Ik zou wel als danseres succesvol kunnen zijn geweest, maar als eenling zou ik natuurlijk veel minder publiciteit hebben gekregen dan als tweeling.

Op een gegeven moment ga je voor een groot publiek optreden, je zit in de grootste shows, jullie doen je beroemde “spiegelact”, je hebt succes. Vond je het belangrijk dat je een bepaalde dynamiek had met het publiek, dat je een draadloze verbinding maakte met de mensen in de zaal?

Ja! Het publiek maakte altijd dat ons hart opensprong, zoals wij dat dan noemden. En als dat gebeurde, werden we helemaal high, dan maakte zich zo’n euforisch gevoel van ons meester! Dat hoefde maar iemand in het publiek te zijn die naar me lachte, of iemand in de zaal die verrukt zat te kijken, het hoefde maar één gezichtsuitdrukking te zijn…Soms maakten we elkaar daar ook attent op tijdens de show, dan zei ik bijvoorbeeld “Linksvoor!” ten teken dat daar iemand zat die mij de energie gaf om op een hoger niveau te komen, om een gevoel te krijgen van “O wat is het toch heerlijk om dit te doen!”. Soms waren we het ook zelf; we konden ook wel eens dat extra dingetje, die extra lach hebben waardoor ons hart opensprong. Dat is het moment waarop ik dacht: “Daar kan ik nooit zonder!”

Was het daar niet juist allemaal om te doen, om dat euforische gevoel te beleven?

Ja, daar doe je het voor zodat je je zo gelukkig kunt voelen. Soms hadden we dat één keer, maar soms ook wel tien keer per optreden. Wij werkten er altijd voor om dit minstens één keer per show te ervaren. En dat euforische gevoel kwam dus niet zozeer met het applaus want dat krijg je na afloop sowieso wel. Nee, het was juist dat moment tijdens een optreden waarop alles klopte dat ons hart opensprong.

Mis je de showbizz en de spotlights nog wel eens? Dat gevoel dat je hart openspringt?

Nou, dat gevoel hebben we teruggevonden in de carnavalsparade van Aruba. De muziek, het moment dat je met zijn allen even een bijzonder moment meemaakt dat je deelt met anderen. Die saamhorigheid, de gezamenlijke liefde voor de carnaval, dan springt je hart open van geluk. Alles kan dit gevoel triggeren. Ik heb dit met carnaval als ik met Deborah achter de muziek aan loop, je herkent het liedje of iemand doet iets geks. Dan kijken we elkaar aan en begrijpen elkaar meteen. De spotlights van de showbusiness komen toch niet meer terug dus daar blijf ik niet in hangen. Ik heb dit gehad, ik ben daar tevreden mee, we hebben alles gedaan wat we hebben willen doen. We zijn gestopt toen we daar allebei klaar mee waren. Voor Deborah was dat het moment waarop ze zwanger raakte van haar eerste kind, voor mij was dat de periode waarin ik me met Lambert op een toekomst in Amerika ben gaan richten.

Jij woont nu heel ver van Deborah af (Deborah woont op Aruba, zo’n kleine 6.000 kilometer verderop, red.). Wat betekent jouw tweelingzus voor jou?

Alles. We praten over van alles en niets. Als we maar contact hebben en alles delen. Ik denk dat we alles met elkaar bespreken, behalve dan de intimiteiten tussen man en vrouw (lacht). We zoeken elkaar ook veel op, we zien elkaar ongeveer om de maand. Ik bij haar, zij bij mij of samen op vakantie ergens heen.

Voel je een bepaald gemis omdat zij niet in de buurt woont?

Natuurlijk is het leuk als we even samen koffie zouden kunnen drinken als ze om de hoek zou wonen, maar we hebben iedere dag contact via Facetime. Omdat we zo’n hecht contact hebben, is er misschien wel een fysiek gemis maar ik denk dat we allebei wel tevreden zijn zo. Misschien dat we nog wel eens bij elkaar gaan wonen als we vijfenzestig zijn of zeventig, ha ha! Dat heb ik wel ergens zo in mijn achterhoofd.

Voel jij ook aan als er iets met Deborah is? Jullie zijn wel eens ieder van een ander deel van de wereld op een luchthaven aangekomen waarbij bleek dat jullie toen allebei precies dezelfde kleren aan hadden.

Nee. Maar we hebben wel heel veel dingen die wij “echt tweelingzijn” noemen, Zo heb ik nu bijvoorbeeld een gebroken teen omdat ik die onlangs heb gestoten en Deborah had ook last van een soortgelijk probleem terwijl we allebei in ons leven nog nooit iets gebroken hebben gehad! Andere voorbeelden waren dat we allebei – apart van elkaar – precies dezelfde jurk hadden gekocht voor Kerstmis en dat we allebei exact hetzelfde inpakpapier hadden gekozen voor de cadeautjes.

Waarin verschil jij van je zus?

Ik denk dat wij in grote lijnen wel gelijk zijn, we hebben altijd dezelfde ambities gehad. Wel beslis ik vaker iets sneller dan Deborah. Maar dat komt misschien omdat we als tweeling altijd samen waren. Als Deborah dan vroeg “Die of die?”, dan hakte ik de knoop maar door omdat zij niet kon beslissen. Juist omdat we zoveel samen waren, ga je elkaar rollen geven. De verschillen zijn klein, want we hebben in principe toch hetzelfde leven geleid.

Speelt intuïtie een rol in jouw leven en zo ja, welke?

Ik denk dat dit altijd bij iedereen wel speelt. Maar ik denk niet dat in mijn leven veel op intuïtie is gegaan. Mijn carrière bijvoorbeeld is meer gepland dan dat ik een en ander via intuïtie heb gedaan.

Heb je wel eens briljante ingevingen ’s nachts?

Korte stilte. Ik lig wel eens te piekeren ’s nachts maar als het gaat om briljante ingevingen kan ik niet meteen met een concreet voorbeeld komen.

Als ik jou vraag waar het echt om gaat in het leven, wat is dan jouw antwoord?

Ik denk (enige seconden stilte)… wat je gelukkig maakt. En dat is herkenning, liefde voelen. Het draait erom dat je inner peace voelt. Dat je tevreden bent met jezelf. Dat is het streven in het leven, anders loop je altijd te zoeken naar iets. Dat kun je invullen met allerlei dingen. Voor de één betekent dit ergens bij horen, bijvoorbeeld bij een familie, maar voor de ander kan het betekenen: het hebben van een mooie carrière.

Voel jij je tevreden met jezelf, heb jij die inner peace?

Ik voelde die inner peace altijd wel. Alleen de laatste tijd begin ik, waarschijnlijk door het ouder worden, te denken van: hoe gaat het vanaf nu verder? Mijn dochter gaat binnenkort het huis uit. Sinds mijn beide ouders zijn overleden, zijn wij de volgende die aan de beurt zijn. Daar denk ik dan over na. Dus mijn inner peace is nu wat minder omdat ik me geregeld afvraag wat de toekomst ons gaat brengen. Dat deed ik zo’n vijf jaar geleden niet omdat Bente toen nog een stuk jonger was.

Durf jij jezelf 100% van de tijd te laten zien zoals je echt bent?

(Denkt even na.) Ik denk dat ik dat wel doe, ik ben heel erg mezelf. What you see is what you get! (lacht).

Wat is jouw mooiste jeugdherinnering?

Vroeger hadden we de radio aan en namen we liedjes op met een cassetterecorder, We maakten zo zelf cassettebandjes na school, tijdens het kaarten met onze oma. Maar ook stoeprandje spelen met een bal is een leuke herinnering.

Als je jezelf zou moeten omschrijven aan iemand anders, hoe zou je dat dan doen?

Hmmm…, ik denk dat ik vrolijk ben, altijd positief, ik denk dat ik wel een bubbly personality heb. Ik ben optimistisch en extravert. Ik blijf niet hangen in negativiteit. Ik kijk niet achteruit maar ben meer op de toekomst gericht.

Wat doe je als je obstakels tegenkomt op je pad?

Dat ligt er aan hoe belangrijk het is. Als het iets heel cruciaals is of iets dat ik echt graag wil, zet ik de schouders eronder.

Geloof jij in iets hogers?

Nee. Als je dood bent, ben je dood. We zijn weliswaar katholiek opgevoed, maar toen mijn moeder ging scheiden, mocht ze niet meer naar de kerk. Ik vond dat onredelijk en raar. We hadden destijds een vriendinnetje dat apostolisch was en toen begrepen we eigenlijk voor het eerst dat er meer keuzes waren op dit vlak. Dan begin je langzaam te twijfelen. Ik geloof niet dat, als ik dood ben, ik dan naar de hemel ga. En als dat er wel is, dan zie ik het dan wel, prachtig!

Als je hier dan ’s avonds zo op je terras zit en kijkt naar die onmetelijke sterrenhemel…Wat doet je dit?

Als ik daarover ga nadenken, voel ik me heel klein en onbeduidend. Ik sta liever hoog op een berg te kijken naar de twinkelende lichtjes van een stad. Daar kan ik blij van worden.

Heb je wel eens meegemaakt dat er iets begint met een sterk verlangen in je hoofd en dat het zich daarna precies zo verwezenlijkt in de stoffelijke werkelijkheid van alledag?

Nu niet meer maar toen wij heel jong waren en we ons er bewust van werden dat we een carrière wilden op dansgebied, zag ik onszelf wel in Amerika. Hoe dat er precies uitzag, wist ik niet maar we hadden toen een musicalboek met daarin alle grote musicals en daar zag ik me ook wel in optreden later. In die tijd waren er in Nederland natuurlijk nog geen grote musicals zoals nu. Daarvoor moesten we naar Parijs en Amerika, want daar droomden wij van. We waren heel erg gemotiveerd en gedreven.

Als je dit werk niet was gaan doen, wat zou je dan geworden zijn?

Ik denk dat ik wel iets op artistiek vlak zou zijn gaan doen. Het idee was namelijk dat we naar de kunstacademie zouden gaan. Men had gezien dat we op dat gebied, bijvoorbeeld tekenen met houtskool of in perspectief, talent hadden.

Doe je daar tegenwoordig nog wel eens iets mee?

 Ja ja, ik heb veel olieverfschilderijen en andere dingen op zolder liggen, maar die heb ik dus niet ophangen (lacht).

Maar het is niet dat het ergens kriebelt, dat je weer graag zou willen gaan schilderen?

Jawel, dat zou ik nog wel eens willen gaan doen. Heel precies werken vind ik fijn. Ik heb bijvoorbeeld een keer gedetailleerde schetsen van huizen gemaakt voor een goed doel in San Francisco. Dus het komt af en toe nog wel eens naar voren. Zo heb ik ook jarenlang met de hand hele grote quilts (lapjesdekens, red.) gemaakt. Dat waren hele moderne en kunstzinnige quilts, met felle kleuren. Dit soort werk lukt me goed omdat ik heel secuur ben.

Welke plek is je favoriete plek in huis?

Hier waar ik nu zit, aan de keukentafel of buiten op het balkon, met de poes en de hond naast me en een kopje koffie.

En wanneer voel jij je ergens thuis?

Euh…. Ik voel me sowieso thuis als ik ergens met Deborah ben. Dat is heel erg cliché maar dan is het plaatje compleet. Ik wil mooie ervaringen graag met Deborah delen omdat ik ze dan ten volste voel. Mijn man Lambert verwerkt ook veel dingen alleen, maar ik heb nou eenmaal van begin af aan altijd dingen met Deborah gedeeld. In die zin komt Lambert dan misschien toch wel op de tweede plaats (lacht). Maar dat was vroeger eigenlijk ook al min of meer zo. Want als ik een mooie tekening had gemaakt, ging ik altijd eerst naar Deborah om die te laten zien in plaats van aan mijn moeder.

Als je nu terugkijkt, wat vind jij dan zelf je grootste persoonlijke succes in je leven?

Qua werk heb ik bereikt wat ik wilde doen. En het feit dat ik inmiddels dertig jaar gelukkig getrouwd ben met Lambert is ook een voorbeeld hiervan. Wat de toekomst voor mijn dochter gaat brengen, is nu nog de vraag. Dat moeten we nog zien hoe dat gaat. Dus een gelukkig gezin hebben vind ik wel het grootste persoonlijke succes.

Heb je nu nog een droom?

Ja. Mijn droom of wens zou zijn dat Bente niet te ver weg gaat wonen zodat we nog steeds een gezin kunnen blijven vormen. Maar ik wil haar uiteraard niet in háár droom hinderen. De wereld is zo open. Soms denk ik: had ik haar maar niet op een internationale school gezet met alle talen die ze nu spreekt, want nu kan ze alle kanten op. Aan de andere kant opent het ook weer mogelijkheden. Want zodra Bente verder weg op een universiteit zit, heb ik meer tijd om eens wat langer naar mijn zus te gaan.

Als je alles nog eens over mocht doen, zou je het dan weer precies zo doen of anders?

Ik ben super gelukkig met mijn ene dochter maar ik zou misschien iets eerder aan kinderen zijn begonnen zodat ik er toch twee had kunnen hebben. Met één kind maak je alles maar één keer mee en je bent zoveel kwetsbaarder met één. Niet dat het verdriet minder zou zijn voor een moeder die een van haar twee kinderen zou moeten verliezen, maar met één kind is het alles of niets. Verder ik zou niet weten hoe ik het anders had moeten doen zodat Deborah en ik dichter bij elkaar hadden kunnen wonen. Mijn man zag zijn toekomst niet op Aruba en Deborah’s man niet in Amerika.

Tenslotte wil ik graag weten welk advies jij de lezers van dit interview zou willen meegeven.

De gelukkigste mensen zijn diegenen die van hun passie hun werk kunnen maken. In die zin heb je dan een stapje voor op de rest. Want dan is er al een richting waar je naartoe wilt zonder dat je daarnaar op zoek moet. Dus mijn advies zou zijn: als je een passie hebt, ga er dan voor!

© Pascale Bruinen

 

DRIJFVEREN: interview met Deborah Timmer-Marquet

D R I J F V E R E N

In het kader van een reeks interviews getiteld “DRIJFVEREN”, interview ik succesvolle vrouwen en mannen over hun heilige vuur. Wat drijft deze bijzondere mensen eigenlijk, diep van binnen? Waar vinden zij dat het om draait in het leven? Aan welke factoren schrijven zij hun succes toe? En heeft het succes hen ook gelukkiger gemaakt?

Deborah Beatrice Jeanet Timmer-Marquet, geboren te Maastricht op 21 mei 1958, is de eeneiige tweelingzus van Daphne. Gezamenlijk zijn ze wereldberoemd geworden als “The Marquet Twins”. Al op 16-jarige leeftijd vertrok ze, samen met haar zus, naar Amsterdam om zich bij Benjamin’s Modern Jazz Dance Center verder te bekwamen in dans en ballet. Maar ook Amsterdam bleek al snel niet meer groot genoeg voor haar. Want toen ze amper 18 jaar was, ging ze op jacht naar haar droom: dansen bij één van de grote shows in een wereldberoemde club in Parijs. Dat werd L’Alcazar de Paris, waar ze samen met Daphne furore maakte, onder andere met een tot in details geperfectioneerde spiegelact. Haar succes bleef ook daar niet onopgemerkt want na drie jaar lonkte zelfs het mekka van de showbusiness: Las Vegas! Daar trad ze jarenlang met veel succes op. Tegenwoordig woont ze inmiddels al weer 27 jaar op Aruba waar ze gelukkig is met haar man Rik. Ze heeft twee dochters, die beiden werken in New York en ontvangt geregeld familie en vrienden uit Nederland.

Geluk is als je tevreden bent met alles wat je hebt bereikt en met alles om je heen.”

Vandaag start deze reeks met Deborah Timmer-Marquet. Ik interviewde haar tijdens een warme zonovergoten ochtend, gezeten op het terras van haar huis op Aruba met zicht op een azuurblauwe zee.

Jij bent al vroeg heel succesvol geworden in jouw danscarrière. Je verliet op 16-jarige leeftijd Maastricht, toen een slaperige provinciestad, en vertrok naar Amsterdam. Daarna volgden Parijs en zelfs Las Vegas. Aan welke factoren schrijf jij je succes toe?

Wilskracht, focus, doel voor ogen. Dat hadden wij, mijn zus en ik, al heel erg jong. Omdat wij een tweeling waren, vielen we al snel op. Maar dan moet je je nog steeds waarmaken natuurlijk. Wij kregen meteen de bevestiging dat we interessant waren omdat we al gauw voor optredens geboekt werden. We waren heel erg gemotiveerd, we zagen het hele plaatje en hadden een ijzeren discipline.

Wat was dat totale plaatje?

Om ons beroep te kunnen maken van het dansen en daar succesvol in te zijn. Als wij iets doen, kunnen we dat niet een beetje doen, we doen dat altijd all the way. Commitment vind ik heel belangrijk.

Heb je zelf nog iets moeten overwinnen om succesvol te kunnen worden, bijvoorbeeld verlegenheid, faalangst of zenuwen om het podium op te gaan?

Niet echt… Natuurlijk zenuwen, maar dat hoort erbij. Misschien verlegenheid met interviews toen we nog heel jong waren, maar daar waren we ook wel snel ervaren in.

Toen je eenmaal succes had, voldeed dit toen helemaal aan jouw verwachtingen of was het in werkelijkheid anders dan je had gedacht?

Het is moeilijk te weten wat te verwachten in showbizz maar het heeft zeker voldaan aan het geluksgevoel wat ik ermee kon bereiken. De hoogtepunten, zoals ons eerste optreden in Parijs en ons eerste contract in Las Vegas, overal herkend worden op straat en op de voorpagina van weekbladen staan gaf wel een goed beeld van wat ik verwachtte van een showbizzcarrière.

Dus het succes heeft jou gelukkiger gemaakt?

Het succes heeft mij zeker gelukkiger gemaakt. Het is een bekroning van je werk en ik heb het nooit als negatief hoeven ervaren. Alle publiciteit die wij toelieten was altijd werkgerelateerd. Dus de roddelblaadjes kregen weinig informatie over wat ik privé deed.

Heeft het jou als persoon ook veranderd?

Dat is moeilijk te beantwoorden want we zijn al van kinds af aan bezig geweest met optreden. Ik denk dat ons vroege succes ons heeft gemotiveerd en we daardoor al op jonge leeftijd volwassen keuzes hebben kunnen maken. Het succes heeft mij het zelfvertrouwen geschonken wat ik nu heb.

Heb je desondanks soms ervaren dat je dacht: “Kan ik dit eigenlijk wel goed genoeg?”

Ja en nee. In de showbizz spelen heel veel factoren mee die je optreden tot een succes maken. Er waren soms achtergronddanseressen die betere danseressen waren dan wij, maar die hadden dan weer niet de uitstraling of X-factor om solist te zijn. En je moet er natuurlijk goed uit zien. In de pers word je vaak opgehemeld, maar evengoed kun je erna helemaal afgebrand worden. Wij gingen er gewoon voor. Nu denk ik wel eens: poeh, dat we dat toen zo gedurfd hebben, met achttien jaar auditie doen in Parijs!

Wanneer wist je eigenlijk dat je wilde gaan dansen?

Toen mijn moeder hertrouwde met mijn stiefvader vond deze laatste dat ieder meisje op ballet moest. Wij ook dus. We waren negen en we vonden het fantastisch. Maar tot dat moment waren mijn zus en ik helemaal niet met dansen bezig. Wij waren juist altijd aan het tekenen. Maar vanaf dat eerste moment in de balletles waren we verkocht. Al snel staken we er met kop en schouders bovenuit. Een belangrijk deel ervan is voor mij ook de muziek, als ik die hoor kan ik nooit stilzitten. Op het mooiste moment van de dansshow, vlak voor de grote afsluiting, keken mijn zus en ik elkaar altijd even op de bühne aan en dan dachten we allebei hetzelfde; we waren helemaal high van de geleverde prestatie, de muziek, het publiek, alles samen. Voor mij was het optreden als belevingsvorm nog belangrijker dan het dansen zelf.

Was het ambitieniveau gelijkelijk over jullie tweeën verdeeld of brandde het heilige vuur net wat harder bij de één dan bij de ander?

Nee! Wij hadden allebei precies dezelfde ambities en hetzelfde doel voor ogen.

Op een gegeven moment ga je voor een groot publiek optreden, je zit in de grootste shows, jullie doen je beroemde “spiegelact”, je hebt succes. Vond je het belangrijk dat je een bepaalde dynamiek had met het publiek, dat je een draadloze verbinding maakte met de mensen in de zaal?

Ja, dat denk ik wel. We hadden zeker een bepaalde band met het publiek. Ik was zelf altijd honderd keer beter tijdens een balletles als er anderen bij waren. Ik had dat publiek dus wel nodig.

Als je dit werk niet was gaan doen, wat zou je dan geworden zijn?

Waarschijnlijk iets in de teken- of schilderwereld, dan zou ik naar de kunstacademie zijn gegaan, bijvoorbeeld schilderijen gaan restaureren of iets dergelijks. Ik hou ervan om heel geconcentreerd met priegelwerk bezig te zijn.

Maar het is niet dat het ergens kriebelt, dat je weer graag zou willen gaan tekenen?

Op het moment niet want ik geniet nu heerlijk van mijn leven zoals het nu is. Ik heb het druk en niet druk tegelijk. Ik voel nog geen behoefte dat ik “iets moet doen” om weer te presteren.

Mis je de showbizz en de spotlights nog wel eens?

Ik ben dankbaar dat ik het heb gehad, maar het is een afgesloten hoofdstuk. Misschien mis ik het wel, maar op een nostalgische manier. Ik kijk met 100% tevredenheid terug. Ik wist op een gegeven moment gewoon wat ik moest doen, namelijk stoppen en een gezin gaan stichten. Toen ik mijn man had ontmoet werd dat gevoel van binnen steeds sterker en dat leidt je als vanzelf op je pad.

Jij woont nu heel ver van Daphne af (Daphne woont in San Francisco, zo’n 6.000 km verderop, red.). Wat betekent je tweelingzus voor jou?

Ze is mijn tweede ik. Mijn kinderen en man zijn mijn alles, maar de kinderen moet je leren loslaten zodat ze op eigen benen kunnen staan en met je man bouw je samen een leven op dat je samen invult. Maar Daphne is er gewoon altijd voor mij. Die gaat in gedachte met mij mee met alles wat ik doe.

Had je dit succes als danseres ook alleen kunnen hebben?

Ik denk het wel. Hoewel er ooit iemand is geweest die me goed kende en die op een gegeven moment opmerkte dat ik niet compleet was zonder Daphne. Ik ben altijd zo met haar verweven geweest dat ik me heel moeilijk kan voorstellen dat ik dit alleen zou hebben gedaan. Maar ik denk het wel. Als ik Daphne niet had gehad, was ik misschien iets anders gaan doen in de showbizz.

Klopt die observatie dat je je niet compleet voelt zonder haar?

Ik voel me prima maar ik voel me inderdaad nooit helemaal compleet zonder Daphne. Ik wil eigenlijk mijn hele leven met haar delen. Dat is het tweelingzijn, denk ik. Voor mij is het heel belangrijk dat zij alles weet van mij. We hebben ook altijd contact. Ik kan heel moeilijk iets in mijn eentje beslissen. Ik moet er ook niet aan denken als zij er niet meer zou zijn, daar hebben we het wel eens over. Ik heb mijn gezin, man en kinderen, en die zijn mijn alles, daar binnenin functioneer ik als vrouw, echtgenote en moeder. Dan ben ik 100% zelfverzekerd. Maar als ik mijn innerlijke gedachten hierover wil bespreken, dan doe ik dat met haar. Alles in mijn leven heb ik met haar besproken, eigenlijk nog meer dan met mijn echtgenoot (lacht). Wat er ook zal gebeuren, ik heb altijd Daphne. Zij is er op emotioneel vlak altijd voor me. Ik heb weliswaar veel dierbare vriendinnen maar Daphne is mijn hartsvriendin. Ze is mijn lifeline. Zodra ik in de auto zit, zet ik Facetime aan.

Voel jij ook aan als er iets met Daphne is? Jullie zijn wel eens ieder van een ander deel van de wereld op een luchthaven aangekomen waarbij bleek dat jullie toen allebei precies dezelfde kleren aan hadden.

Nee, niet echt, ook al is er een verhaal bekend dat mijn moeder altijd vertelde; we zaten toen allebei in de box. Daphne was onbedaarlijk aan het huilen en ik had toen kennelijk een koekje bij haar neergelegd. Achteraf bleek dat de tijd te zijn dat zij werd geopereerd.

Waarin verschil jij met je zus?

Ik ben acht minuten jonger, ha ha! Toen we samen opgroeiden was het Daphne die beter beslissingen kon nemen. Dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Ik vind het ook wel gemakkelijk als zij beslist. Ik ben aardig zelfverzekerd, maar ik bespreek wel alles met mijn zus. Dus in die zin twijfel ik wel vaak, ik heb dan haar geruststelling nodig. Als zij iets een slecht plan vindt, zal ik het niet doen.

Speelt intuïtie een rol in jouw leven en zo ja, welke?

Die speelt wel een rol ja. Soms krijg ik een naar gevoel van iets zonder dat ik daarvoor objectieve informatie heb en dan stap ik er niet in. Intuïtie hebben wij vrouwen sowieso meer dan mannen, toch? Tijdens mijn danscarrière waren er in Las Vegas soms ook mensen van wie ik dacht, nee, met die moeten we niet omgaan. Omdat ik die niet vertrouwde. Maar dat kan ook common sense zijn. Dus ja, intuïtie speelt zeker mee. Als ik zo’n gevoel heb, laat ik me er wel door leiden.

Heb je wel eens een briljant idee ’s nachts?

Ja, heel vaak zelfs! (lacht hard). Jammer genoeg weet ik overdag soms niet meer wat het was. Andersom lijken dingen ’s nachts veel erger dan overdag.

Als ik jou vraag waar het echt om gaat in het leven, wat is dan jouw antwoord?

Korte stilte. Geluk.

En wat associeer jij met geluk?

Poeh, wat een lastige vraag! Als je tevreden bent met alles wat je hebt bereikt en met alles om je heen. Dat ik op kan staan in de ochtend en dat ik dan weer kan denken: dit is een geweldige dag om voor op te staan.

Durf jij jezelf 100% van de tijd te laten zien zoals je echt bent?

Jawel.

Heb je wel eens tijden gehad dat je dat niet durfde te doen?

Tijdens mijn interviews vroeger in mijn dansperiode wilde ik natuurlijk soms bepaalde dingen niet bespreken omdat ik die te privé vond. Dan durfde ik mezelf dus niet helemaal te laten zien. Mijn carrière en in de publiciteit staan, speelden daarbij een rol. Maar als ik nu kijk: dankzij mijn leeftijd en dankzij mijn man ben ik wie ik ben.

Wat is jouw mooiste jeugdherinnering?

Wow! Dat is moeilijk… Het eerste wat door mij heen schiet is ons eerste optreden in Parijs maar ik denk niet dat je 18 jaar nog jeugd kunt noemen… Als ik verder terug ga in mijn herinnering, zijn het de avonden tijdens Sinterklaas. Dan pakten Daphne en ik dagen van te voren de surprises in. En als we dan op Sinterklaasavond in de achtertuin de maan door de bomen zagen, zongen we het gelijknamige liedje.

Als je jezelf zou moeten omschrijven, hoe zou je dat dan doen?

Pfff… (korte pauze). Ik ben positief, hartelijk, ik kijk liefst vooruit. Ik ben een optimist. Maar ik heb ook afwisseling nodig. Als ik in een sleur ben, moet ik mensen om me heen hebben. Ik kan ook niet alleen zijn. Pas onlangs heb ik daarvoor een verklaring gevonden; zelfs in de baarmoeder was ik als deel van een tweeling niet alleen, dus daar zou dat wel eens vandaan kunnen komen. Als ik echt alleen ben, voel ik me ongelukkig. Natuurlijk, als ik iets per se af moet hebben dan kan ik me daar alleen toe zetten. Maar ik zal niet in mijn uppie op een strandje gaan zitten. Zodra ik tijd heb voor mezelf, dan bel ik Daphne via Facetime. Ik hou ervan dingen te delen, ik wil niets voor mezelf alleen hebben. Ik kan ook niet tegen negatieve mensen. Daar sluit ik me juist voor af. Obstakels zijn er om overheen te komen. Ik wil gewoon plezier hebben in het leven.

Wat beschouw jij als je grootste persoonlijke succes in je leven?

Dat ik twee prachtige lieve dochters heb grootgebracht. Opvoeden vind ik een heel verantwoordelijke taak. Ik heb het geluk gehad dat ik een zeer evenwichtige en lieve man naast me had waardoor wij een stabiel thuis konden bieden. Onze kinderen staan als twee volwassen integere dames van 23 en 25 jaar niet alleen met beide benen op de grond maar staan ook vol levensvreugde in het leven. Ze wonen en werken nu beiden in New York nadat ze allebei een studie hebben afgerond. Ik kan terecht trots op ze zijn. Dat is voor mij het mooiste wat ik als moeder heb kunnen bereiken.

Geloof jij in iets hogers?

Nee. Van heel vroeg al niet meer. Vroeger ging ik nog naar de kerk. Al snel geloofde ik ook niet meer in de georganiseerde vorm, al ben ik wel katholiek opgevoed. Toen ik tien was, ontmoette ik een meisje dat een ander geloof aanhing. Zij was apostolisch, dat kenden wij niet. Op mijn vraag of zij in het hiernamaals geloofde, antwoordde zij: “Nee hoor, als je dood bent, ben je dood”. Vanaf dat moment geloofde ik daar dus ook niet meer in. Ik heb er geen antwoord op wie verantwoordelijk is voor alles wat we zien en wie ons onze intelligentie geeft.

Als je hier dan ’s avonds zo op je prachtige terras zit en kijkt naar die onmetelijke sterrenhemel…

O néé, daar word ik soms zo ontzettend depressief over, dan voel ik me zo klein worden! Dat oneindige van dat heelal, daar word ik heel emotioneel van (krijgt tranen in de ogen, red.). Als je dood bent, ben je weg, voor altijd. Altijd is ook echt altijd. Daar wil ik niet over nadenken, daar kan ik helemaal niet tegen. En dat komt ook weer terug bij Daphne, dan denk ik erover na: wat als Daphne er niet meer is? Daphne is namelijk echt een deel van mij. Ik accepteer mijn man voor wie hij is, hetzelfde geldt voor mijn kinderen. Dat zijn echter andere personen dan ik.

Heb je wel eens meegemaakt dat er iets begint met een sterk verlangen in je hoofd en dat het zich daarna precies zo verwezenlijkt in de stoffelijke werkelijkheid van alledag?

Ja, om het te maken in de showbizz. Dat is ook uitgekomen in Las Vegas op dat immense grote toneel. Maar op een gegeven moment heb ik ook een heel sterk verlangen gekregen naar een gezin. Ik had mijn (huidige) man ontmoet en zag hem op Aruba met een buurjongetje stoeien. Ik dacht toen: zo wil ik dat hij met onze kinderen speelt. Jaren later heb ik dat dan ook in werkelijkheid kunnen zien.

Welke plek is je favoriete plek in huis?

Waar we nu zitten, aan de grote tafel op het terras buiten.

En wanneer voel jij je ergens thuis?

Als ik bij Daphne ben, maakt het me niet uit waar ik ben. Maar uiteraard voel ik me met mijn gezin en kinderen ook overal thuis, in ieder geval met mensen om me heen van wie ik houd en niet in mijn eentje.

Heb je nu nog een droom?

Dat we allemaal, mijn gezin en Daphne, vaker bij elkaar zijn. Het maakt me 100% gelukkig dat mijn kinderen in New York werken maar het zou wel fijn zijn om meer tijd samen door te brengen. Nu ik erover nadenk zou het ook een droom van me zijn om toch nog wel eens een keer iets met Daphne te gaan doen. Ik heb voor mijn gevoel op de pauzetoets gedrukt, totdat we samen iets kunnen gaan ondernemen.

Als je alles nog eens over mocht doen, zou je het dan weer precies zo doen of anders? 

Ik zou de keuze van onze gescheiden levens van Daphne en mij geprobeerd hebben te voorkomen want je overziet op zo’n moment niet hoe definitief zo’n beslissing wordt voor de rest van je leven. Maar dit is meer een wens want als ik het over moest doen zou ik niet anders beslissen.

Tot slot. Welk advies zou jij de lezers van dit interview willen meegeven?

Neem verantwoording voor je eigen leven, voor de keuzes die je maakt, zelfs als het foute stappen zijn. Haal daar de positieve dingen uit, zodat je verder komt. Kijk naar de toekomst en neem alleen de goede dingen mee uit je verleden.

© Pascale Bruinen