Tag Archief van: beroepsdeformatie

Het S-woord

In onze westerse wereld lijkt tegenwoordig geen enkel taboe meer te bestaan. Grof geweld, kinky seks, we zijn er inmiddels immuun voor. Maar laat het woord ‘spiritualiteit’ vallen en veel mensen schieten spontaan in een kramp. Ze weten zich er eenvoudigweg geen raad mee. Want ondanks dat er steeds meer belangstelling bestaat voor zingeving – denk maar aan mindfulness, yoga en meditatie -ligt het S-woord velen zwaar op de maag.

Ik weet waar ik over praat want een jaar of zes geleden was ik zelf nog allergisch voor dit kennelijk beladen woord. Ik kon er niets mee, omdat het voor mij symbool stond voor alles waar ik wars van was: zweverigheid, verschijnselen die niet rationeel verklaard konden worden en vage figuren (om niet te zeggen oplichters) die over de rug van verdrietige mensen grof geld verdienden door te beweren dat ze ‘contact’ maakten met gene zijde. Als het dat niet was associeerde ik spiritualiteit wel met mensen die in rozerode gewaden de hele dag door ‘Ommmmmmm’ aan het chanten waren en 24/7 op klankschalen sloegen, totaal onbewust van wat er zich in de ‘echte’ wereld van alledag afspeelde. Bij het S-woord zag ik alleen maar beelden van mannen en vrouwen die op een naïeve manier in het goede van de mens geloofden in weerwil van alle bewijzen van het tegendeel. Dwaze dagdromers die via collectieve meditatie de wereld probeerden te redden van de ondergang.

Hoezo vooroordelen?

Mijn vertekende beeld van spiritualiteit werd destijds grotendeels gekleurd door mijn toenmalige werk als officier van justitie. In die baan werd ik immers al jarenlang geconfronteerd met de verschrikkelijke dingen die mensen elkaar – meestal ook nog met opzet – aandoen. Deze beroepsdeformatie leidde er stapsgewijs toe dat mijn vertrouwen in de medemens steeds minder werd.

Iemand wiens core business het is om mensen strafrechtelijk te vervolgen zodat ze voor straf moeten gaan werken, geldboetes dienen te betalen, niet langer hun auto mogen besturen, (langdurig) naar de gevangenis moeten of zelfs in de TBS met dwangverpleging terecht komen, maakt bovendien niet veel vrienden. Vanwege de veiligheidsrisico’s bleef ik daarom low profile, was ik heel voorzichtig in het aangaan van nieuwe contacten en hield ik me als digitale kluizenaar verre van sociale media. Zo werd ik langzaam maar zeker steeds geslotener, totdat ik uiteindelijk zo potdicht zat als een oester met watervrees. Omdat ik eigenlijk juist heel erg sociaal en open ben, ging dit steeds meer schuren totdat het uiteindelijk voelde alsof ik andermans leven leidde. In mijn gesloten oester ervoer ik een enorm gemis aan verbondenheid met alles en iedereen.

Tenslotte moest ik in mijn werk altijd op zoek naar keiharde bewijzen dat een verdachte het tenlastegelegde strafbare feit had gepleegd. Zo niet, zou de zaak immers resulteren in een vrijspraak. Vandaar dat ik als nuchtere jurist nooit iets geloofde totdat ik dat onomstotelijk met objectieve argumenten kon staven.

Maar dan overlijdt mijn vader. Na een intens rouwproces gebeurt er uitgerekend in míjn leven iets dat zó bijzonder is, dat het mijn wereld totaal op zijn kop zet en mij voorgoed verandert. Dit magische, intens spirituele, voorval leidt er uiteindelijk zelfs toe dat ik mijn baan als officier opgeef om mijn droom, een bestaan als schrijver, te kunnen waarmaken. Sindsdien omarm ik spiritualiteit als iets dat niet alleen heel natuurlijk is, maar ook wondermooi. Langzaam maar zeker voelde ik hoe de oester zich steeds verder opende, net als mijn mindset. Zo leerde ik stap voor stap om zo min mogelijk te (ver)oordelen en in plaats daarvan op voorhand alle opties open te houden totdat het tegendeel overtuigend blijkt. Toen de oester uiteindelijk helemaal open was, bleek er een parel in te zitten: mijn hervonden ik, mijn echte en diepste zelf.

Dit transformatieproces heb ik beschreven in mijn tweede boek, Het Jaar van de Uil. Als motto voor mijn boek heb ik een citaat gekozen van de Belgische arts en psycholoog Gerbert Bakx:

‘Spiritualiteit is niets anders dan ontvankelijkheid voor schoonheid die we niet kunnen verklaren.’

Mooier had ik het S-woord zelf niet kunnen omschrijven.