Teigetje versus Iejoor
Je kent ze vast wel. De types die altijd wel iets te mekkeren, te zeiken of te zaniken hebben. Het kan je immer pessimistische buurvrouw zijn, je voortdurend in de klaagstand verkerende schoonvader of – als je echt pech hebt – je eigen echtgeno(o)t(e), partner of kind(eren) bij wie het glas nog niet eens voor een kwart vol te krijgen is.
Als je van jouw wens werkelijkheid wilt maken, is het zaak om je door deze ‘happiness leeches’ oftewel ‘geluksbloedzuigers’, een term bedacht door de Amerikaanse bestsellerauteur Gretchen Rubin, niet uit het veld te laten slaan. Door hun niet aflatende negativiteit rond te spuien, putten ze zelfs de meest optimistische mensen zo uit, dat er van enig geluksgevoel nauwelijks nog sprake is, laat staan dat je nog durft te reppen over jouw grootse dromen.
Gretchen onderscheidt drie soorten bloedzuigers:
De lanterfanters, die niet hun eerlijk deel van het werk doen en soms expres een slecht resultaat afleveren of voortdurend op een negatieve manier aandacht vragen; de hufters, die geen respect voor anderen hebben, voortdurend tarten of bekritiseren, zich onfatsoenlijk of brutaal gedragen, kwaadaardige roddels verspreiden, anderen expres in verlegenheid brengen, pesten of commanderen, met andermans veren strijken, noodzakelijke informatie achterhouden of de conversatie domineren. En de kankeraars, die altijd ongelukkig, pessimistisch, angstig of steunzoekend zijn. Omdat negatieve emoties besmettelijker zijn dan positieve en ook langer aanhouden, kan één kankeraar de stemming van een hele groep beïnvloeden. Het probleem met deze bloedzuigers is dat ze, waar ze ook maar opduiken, de sfeer voor iederéén verpesten.
Een prototype van de kankeraar is Iejoor, de ezel uit het verhaal van Winnie de Poeh. Hij is Winnie’s vriend maar o zo pessimistisch, somber en gedeprimeerd van aard. Iejoor loopt daarom ook altijd met zijn hoofd omlaag.
Diens tegenhanger is Teigetje, de kleine onbezonnen en hyperactieve tijger uit hetzelfde verhaal. Hij houdt juist heel erg van blij rondstuiteren. Teigetje is een beetje gek en altijd vrolijk. Hij heeft naar alle waarschijnlijkheid (onbehandelde) ADHD en een overdosis optimisme.
En hoe verleidelijk het voor een Teigetje ook is om zo’n Iejoor proberen op te vrolijken, het devies is: doe het niet! Trap niet in die val want je kunt andermans stemming niet veranderen. Het tegendeel is waar: bloedzuigers worden doorgaans juist minder stellig in hun negatieve uitspraken als ze voelen dat de ander hun uitgangspunt erkent in plaats van aanvalt of wegredeneert.
Toen ik jaren geleden dit advies van Gretchen las, beleefde ik een waar Aha-moment. Want ik had inderdaad precies dezelfde ervaringen. Als ik wel eens per toeval een geluksbloedzuiger tegenkwam, kon ik het scenario al uittekenen:
De bloedzuiger kijkt met permanent gefronste wenkbrauwen de wereld in, mondhoeken naar beneden, gepijnigde blik op het gezicht.
Ik, zo jolig en energiek mogelijk: ‘Héé, hallóóó! En, hoe is t’ie?’, met glimlach van oor tot oor.
Bloedzuiger (nauwelijks verstaanbaar en zonder ook maar een spier te vertrekken): ‘Niet zo goed.’
Ik, in ware cheerleaderstand: ‘O…, jóh! Nou, dat zal toch wel allemaal meevallen, niet? Moet je zien wat een heerlijk weer het is, lekker hè, zo buiten?’
Bloedzuiger: ‘Ik háát het als het zo warm is. Het felle licht doet me pijn aan mijn ogen. Ik zweet om niks. Ik ben blij als het eindelijk afkoelt. Geef mij maar regen.’
Ik, nu ietwat geforceerd: ‘Ha, ha! Grappig! Nee maar even serieus, zalig dat het nu zo lang licht is, niet? Kun je nog lekker veel doen buiten! Even terrasje pikken, een eind gaan fietsen of wat rommelen in de tuin. Aaah…’ (zucht van tevredenheid), ‘niks mooier dan een lange zomeravond, vind je niet?’
Bloedzuiger: ‘Ik kan niet slapen als het niet donker is. Daardoor word ik nog vermoeider dan ik al was. Ik word ook altijd gestoken door muggen. Daarom zul je mij niet buiten zien als het avond wordt, voor geen goud! Ik kan niet wachten totdat de klok weer terug gaat en alles weer normaal wordt. Ik vind sowieso dat zomer altijd wordt overschat. Ik snap niet wat jij er aan vindt.’
Ik, nu uit het veld geslagen: ‘Euh…’.
Het gebeurt niet zo vaak, maar toen kon ik zelfs geen woorden meer vinden. In mijn pogingen dit soort bloedzuigers te overtuigen optimistisch in het leven te staan, bleef ik er tegen in gaan. Fout, fout, helemaal fout.
Onze Gretchen ontwaarde ook al dit patroon. Teigetjes steken juist hun überpositivo kopjes op in reactie op Iejoors en andersom. Mensen die nadrukkelijk positief zijn ingesteld en mensen die nadrukkelijk negatief zijn ingesteld polariseren elkaar. Als een Teigetje een Iejoor tegenkomt, wordt de eerste nóg dwingender opgewekt en laatstgenoemde nóg negatiever. Zo proberen ze elkaars invloed te neutraliseren maar ondertussen putten ze elkaar compleet uit. Met ieder vrolijk uitgesproken ‘Kop op! Het zal echt niet zo erg zijn!’, zakt de ander verder weg in zijn eigen loopgraaf vol met ellende.
Deze patstelling kun je alleen doorbreken door de gevoelens van de ander te erkennen zonder deze te corrigeren of te ontkennen. Hierdoor zal de spanning verminderen.
Mijn advies aan alle Teigetjes? Geef de strijd op en accepteer dat je de ander niet zult kunnen bekeren.
En misschien, héél misschien, zal Iejoor zijn kop dan ietsie pietsie minder laten hangen.